eter
Lawford (7 sep 1923 - 24 dec 1984) |
Lengte:
1m83 (6')
Ogen: Blauw
Haar: Bruin
Huwelijken:
(1)
Patricia Helen Kennedy
(24 apr 1954 - 1 feb 1966, gescheiden)
Kinderen:
Christopher (b. 29 maa 1955),
Sydney Maleia Kennedy (b. 25 aug 1956),
Victoria Francis (b. 4 nov 1958),
Robin Elizabeth (b. 2 jul 1961).
(2) Mary Ann Rowan
(30 okt 1971 - 2 jan 1975, gescheiden)
(3) Deborah Gould(ina) (25 jun 1976 - 1977,
gescheiden)
(4) Patricia Seaton (aka Stewart)
(5 jul 1984 - 21 dec 1984, zijn dood) |
|
Boven rechts: Een jonge Peter Lawford, zijn
moeder Lady Lawford kleedde Peter tot hij 11 werd vaak in meisjes kledij. |
|
Geboren op 7 september 1923 als
Peter Sydney Ernest Aylen in London in 1923, enig kind van Luitenant Generaal Sir Sydney Turing Barlow Lawford,
(1865-1953) en May Sommerville Bunny
(1883-1972). Toen Peter werd geboren was zijn moeder nog getrouwd met
Kapitein Dr Ernest Vaughn Aylen, één van Sir Sydney's officieren, terwijl
zijn vader nog gehuwd was met Muriel Williams. May en Ernest Aylen leefden
afzonderlijk met hun wederhelft.
May gaf toe aan Aylen dat het kind niet het zijne was, een onthulling die
resulteerde in een dubbele scheiding. Sydney en May zouden na hun scheidingen
werden uitgesproken huwen in september 1924 toen hun zoon één jaar oud was. Zijn
vroege kindertijd bracht hij door in Frankrijk (de koosnaam die zijn moeder hem
in die tijd gaf was Pierrot) en door het vele reizen van zijn ouders, kreeg hij
eigenlijk nooit een formele opleiding. Hij kreeg wel les door gouvernantes en
leraren, en zijn opvoeding hield onder andere tennis en ballet lessen in.
Pas toen hij ouder werd kreeg hij ook Spaans, Duits en muziekles. Hij las enkel
voor hem geselecteerde boeken: Engelse verhalen over feeën, Engelse en Franse
klassiekers, geen misdaadverhalen.
May bleek een ambivalente moeder te zijn, soms onverschillig en
overbezitterig. Lady Lawford kleedde haar zoon in meisjeskledij tot Peter de
leeftijd van 11 had. |
|
Boven links: Peter Sydney Ernest Aylen met zijn ouders Luitenant
Generaal Sir Sydney Turing Barlow Lawford, (1865-1953) en May Sommerville Bunny
(1883-1972).
Boven rechts: Het nomadisch bestaan van zijn ouders leidde er toe dat Peter een
formele opvoeding werd ontzegd. |
|
Rond 1930, op zeven jarige leeftijd, maakte hij zijn acteerdebuut
in de Engelse film Poor Old Bill.
Hij was 14 toen Lawford zijn rechter arm
ernstig bezeerde toen hij accidenteel door een glazen deur viel.
Deze verwonding
compromitteerde ernstig het gebruik van zijn onderarm en hand door onomkeerbare
zenuwbeschading, een letsel die hij later leerde te verdoezelen.
De aandoening bleek zo ernstig dat hij ook niet meer in aanmerking kwam voor
legerdienst, zoals zijn ouders hadden voorzien. In plaats daarvan besloot Lawford
een carrière van acteur te ambiëren, een beslissing die één van zijn tante er
toe bracht hem uit te sluiten van een mogelijke aanzienlijke erfenis.
Zijn ouders verkozen de wereld rond te reizen en zich in luxe en weelde onder te
dompelen, een levensstijl die grotendeels door hun rijke vrienden werd voorzien.
Maar toen de Lawfords' fortuin na het begin van de oorlog in 1939 verdween waren
ze kort nadien ook daar niet meer welkom en Peter diende werk te zoeken om voor
hen te voorzien (Onder links).
|
|
Boven rechts: Lawford rond de leeftijd van 16 jaar oud. |
|
Als jonge acteur werkte Lawford als portier in het Westwood Village Theatre in
Los Angeles. Net voor de Tweede Wereldoorlog kreeg Lawford de
mogelijkheid om voor de Metro-Goldwyn-Mayer studios te werken. Eens dit contract
met MGM getekend zou zijn moeder, naar verluid, bij studio hoofd Louis B. Mayer
langs gegaan zijn om een salaris te vragen als haar zoon's persoonlijke
assistent, waarop Mayer niet inging. Ze beweerde dat haar zoon "homosexueel"
was en "toezicht" nodig had. Dit vertroebelde de relatie tussen haar en haar
zoon.
De explosieve relatie met zijn moeder, het
minderwaardigheidscomplex door zijn gebrek aan opleiding waren de directe
aanleiding tot een progressief grotere wordende afhankelijkheid van alcohol en
drugs.
In 1938 maakte hij zijn Hollywood debuut met een kleine rol in de film Lord Jeff.
Zijn eerste rol in een echt grote filmproductie was in A
Yank At Eton (1942),
tegenover Mickey Rooney, Lawford speelde er een snobistische windbuil. Zijn
vertolking werd zeer geprezen. Gedurende deze tijd kreeg Lawford meer en meer
hoofdrollen toen de grote MGM sterren als Clark Gable & James Stewart dienst
namen in het leger. Later, was het de film
Good News (1947),
met June Allyson die Lawford's grootste verdienste zou worden.
Met dit succes in film, voorzag Peter Lawford zijn ouders niet alleen van geld
maar ook van de sociale status die ze eerder hadden verloren.
Beginnend in 1946 werkte hij ook mee aan enkele radio-optredens.
|
|
Boven links: Peter Lawford's eerste rol in een echt grote
filmproductie was in A Yank At Eton (1942), tegenover Mickey Rooney,
Lawford speelde er een snobistische windbuil.
Boven rechts: June Lockhart, Laddie (één van Lassie's pups) en Peter Lawford in
Son of Lassie (1945). |
Boven links: Fred Astaire, Peter Lawford en Judy Garland in
Easter Parade (1948).
Boven rechts: 1949 Peter Lawford en Elizabeth Taylor in publiciteitsfoto voor
Little Women. |
|
Lawford ontmoette in 1949 voor het eerst Patricia Kennedy, de
jongere zus van het toenmalig lid van het Huis van Afgevaardigden van de V.S.,
John F. Kennedy
Hij liep tweedegraads brandwonden op aan zijn rechterarm en
hand gedurende een optreden in een Jimmy Durante televisie show in 1950. Hij
kreeg accidenteel titanium tetrachloride, die er werd gebruikt om een
rookgordijn te maken, over zich.
Durante en Lawford waren hechte vrienden en traden later nog frequent samen op
op het bodium een zang-en-dans nightclub optreden.
Misschien wel Lawford's meest controversiële affaire, onder de vele, was die
met de Afrikaans-Amerikaanse actrice Dorothy Dandridge. De twee gingen bijna
publiek met hun relatie op een Cole Porter feestje, maar op het laatste ogenblik
besloten ze dat dit zeer falicant voor hun carrière zou uitdraaien. Aldus
arriveerden beide afzonderlijk op het feestje (1953).
Lawford maakte zijn televisiedebuut in 1953 als gastster in de Ronald Reagan's
bloemlezing serie General Electric Theater. In
1954, speelde hij een krantencolumnist van de hartenrubriek genaamd Bill
Hastings in de kortlopende NBC reeks Dear Phoebe met Marcia Henderson en Charles Lane.
Zijn eerste huwelijk, in 1954, was met societyfiguur Pat Kennedy.
Peter gaf toe dat zijn liefde voor Pat niet op het eerste gezicht was maar “één
die groeide na haar verschillende jaren her en der te hebben ontmoet.” Zijn
aanzoek gebeurde tijdens een romantisch diner waarbij hij terloops suggereerde, “Op
een dag zou ik met je willen trouwen.” Waarop ze tot zijn verrassing
antwoordde, “Wat zou je denken van april?” En april is het geworden.
Van 1957 tot 1959, speelde Lawford samen met Phyllis Kirk in The Thin Man,
een
NBC serie van MGM gebaseerd op het boek van Dashiell Hammett.
|
|
Top: Peter Lawford en zijn bruid Patricia Kennedy (24 april 1954)
Boven links: 1960, Patricia Kennedy, haar broer John F. Kennedy
en Peter Lawford.
Boven rechts: Patricia Kennedy, Tony Curtis, Frank Sinatra en Peter Lawford
schateren het uit op de Democratische conventie in 1960. |
|
Bij het begin van 1960 werd hij V.S staatsburger om zo voor
zijn schoonbroer te kunnen stemmen tijden de presidentiële verkiezingen later
dat zelfde jaar.
Hij kreeg een ster toegewezen op de Hollywood Walk of Fame ter hoogte van 6922 Hollywood Boulevard
in Hollywood, Californië op 8 februari 1960.
Sinatra besloot zijn langlopende vete met Lawford (door Ava
Gardner te daten) zijn beloop te laten en aldus werd Peter een lid van de "Clan" of "Rat Pack",
samen met Dean Martin, Frank Sinatra, Sammy Davis
Jr. en Joey Bishop. Het vijftal zou samen optreden in de films Ocean's
Eleven (1960) en Sergeants 3
(1962). Ze traden ook samen op op het podium en waren vrij
succesvol met hun informele Las Vegas toneelact gedurende het filmen van de
eerste film.
|
|
Top: Ocean's Eleven (1960) premiere in aanwezigheid van
"rat packers" Frank Sinatra, Dean Martin en Peter Lawford!
Boven links: Peter Lawford introduceert Marilyn Monroe op Kennedy's
Democratische Conventie (1962) waar ze "Happy Birthday Mister President" zong.
Boven rechts: Marilyn Monroe en Peter Lawford in de Cal Neva Lodge, 29 juli
1962. |
|
Hij zou de laatste persoon geweest zijn die met Marilyn Monroe gesproken heeft net
voor haar dood en hij was ook diegene die Marilyn Monroe op het podium
introduceerde op Kennedy's Democratische Conventie in 1962 waar ze "Happy Birthday Mister President"
zong. Peter kondigde haar aan met "the late Marilyn Monroe", een grap die
betrekking had op haar gebrek aan punctualiteit, maar die drie maanden later
veel minder grappig klonk.
Peter bleek ook een wat mysterieuze rol te hebben gespeeld in het verdoezelen
van de ware toedracht rond Marilyn Monroe's dood in 1962. Zo zou ze hem
gezegd hebben: “Say
goodbye to Pat [Kennedy], say goodbye to the President and say goodbye to
yourself because you’re a nice guy.” Aldus werden boezemvriend Lawford en
andere leden van de Rat
Pack geweerd op de begrafenis van Marilyn Monroe door haar echtgenoot Joe DiMaggio.
Gedurende 1963 maakte President Kennedy, Lawford's schoonbroer, een trip naar de
Westkust van de V.S. zoals de plannen voorlagen zou hij hierbij ook verblijven
in Sinatra's huis. Procureur Generaal Robert F.
Kennedy, was reeds lang bezorgd over de geruchten met betrekking tot Sinatra's
vermeende connecties met de onderwereld en overtuigde de President om de locatie
te wijzigen naar het huis van Bing Crosby,
welke (zo werd beweerd) een betere beveiliging van de President kon voorzien.
Deze wijziging werd pas op het laatste ogenblik doorgevoerd, nadat Sinatra
uitgebreide voorbereidingen had getroffen voor het beloofde en zeer gegeerde
Presidentiële bezoek, waaronder de aanleg van een helihaven. Sinatra gaf Peter
de schuld en verbrak hun definitief hun vriendschap. Peter was voorzien op aan
te treden in de Rat Pack movie
Robin and the 7 Hoods (1964). Hij werd vervangen door by
Bing Crosby.
Meer nog na zijn verbanning door Sinatra, kon Lawford ook nooit meer optreden in
een grote filmproductie. De rest van zijn carrière trad hij aan als gastvedette
in paswoord, panel- en gameshows opgevoerd als relikwie van een voorbije era.
Van Lawford wordt vaak beweerd dat hij homo- of bisexueel was. Hij werd in
iedere geval romantisch gekoppeld aan actrices als Lana Turner, Ava Gardner,
June Allyson, Rita Hayworth, Lee Remick, Kim Novak, Judy Holliday, Evelyn Keyes,
en socialites Sharman Douglas en Melissa Weston. Lawford nam ook de Kennedys'
gebruikelijke gewoonte van vrouwenversieren met frequent alcohol en drugmisbruik
over. In zoverre zelfs dat op een bepaald punt in februari
1966 zijn eerste vrouw Pat, eerst voor scheiding van tafel en bed en later voor
feitelijke scheiding procedeerde, en daarmee de eerste van de stikt Katholieke
Kennedys was dit dit zou doen. Lawford nam alle schuld op zich en gaf toe
buitenechtelijke relaties te hebben gehad. Hij bleef, echter, goede relaties met
de familie behouden. De eens zo professionele acteur verscheen steeds vaker laat
bij filmopnames, maakte vijanden van de producers bij MGM en dronk zichzelf
lazarus op dagelijkse basis. Het duurde dan ook niet lang voor Hollywood niet
meer aan zijn deur kwam kloppen.
Hij ontmoette zijn tweede vrouw, Mary Rowan (dochter van Dan Rowan), in
december 1970 terwijl hij te gast was op haar vader's televisie show, Laugh-In
(1967). Lawford huwde haar in oktober 1971, ze was
toen op één dag na net geen 22; Lawford was 48.
|