Foreword         

JJ. McC. -- een voorwoord. Een terugkerende figuur die met de Ellery Queen mysteries wordt geassocieerd
is J.J. McC. Alleen geïdentificeerd door initialen verschijnt hij in de vroege mysteries, daarna voor tientallen jaren uit het gezichtsveld te verdwijnen, om dan plots kort te herverschijnen in één van de laatste Queen boeken. Net als de biografie van Ellery zelf is ook die van J.J. McC vol tegenspraak. Het was zeker J.J. zelf die zelf bijdroeg aan sommige van de vroege (en uiteindelijk tegenstrijdige biografische feiten met betrekking tot Ellery en zijn vader de Inspecteur.

Al snel worden we verteld dat J.J. McC. een effectenhandelaar ook een dichte vriend van de Queens was. Meer nog alhoewel hij ook naar Italië verhuisde had hij de Queens verschillende keren onder totaal andere omstandigheden ontmoet. Hoe lang geleden leek het niet sedert El hem vroeg om een voorwoord (en soms zelfs een nawoord) te schrijven voor zijn eerste boeken. In The Roman Hat Mystery, schreef J.J. McC zelfs de "Uitdaging aan de Lezer".

Ondanks dit alles is J.J. McC. grotendeels vergeten door vele Queen aanhangers. In meerdere vertaling werden zijn voorwoorden gewoon genegeerd, wellicht denkend dat dit de woorden waren van één of andere schrijver in dienst van de uitgever die een "positieve" intro to het verhaal voorzag. In het begin werden zijn inspanningen als orakel tot van de Ellery Queen romans gesmaakt door zowel Ellery's uitgever als de protagonist/detective zelf. Het was immers, zo vertelde men ons, dankzij J.J. McC. dat Ellery's gefictionaliseerde memoires het daglicht zagen! J.J. verklaart, in zijn eigen voorwoorden, hoe de last van het bewaren van Queen's geheim niet zonder moeite ging. Queen père en fils zo deelt hij ons mede, waren belangrijke tandraderen in het New Yorkse politieapparaat gedurende de jaren 20 en 30. Het geheim van hun echte identiteit en namen moest verborgen blijven en mocht nooit worden onthuld... .

Het is vrij goed geweten, toch als we J.J. McC’s voorwoorden mogen geloven dat Ellery samen met zijn vrouw en vader in een kleine Italiaanse villa in de bergen woonden. Sommige van de avonturen van Ellery Queen zijn in hun Italiaanse bannelingoord geschreven The Roman Hat Mystery  het eerste, gevolgd door The French Powder Mystery, The Dutch Shoe Mystery ...
The Egyptian Cross Mystery fictionaliseerde één van Ellery's laatste zaken net als Chinese Orange Mystery dat bestond uit later neergeschreven notities door Ellery geremodeleerd tot fictie. De basis voor deze mysteries mag dat wel eerder obscuur te noemen zijn, we weten van J.J.’s voorwoord dat The Egyptian Cross Mystery een gefictionaliseerde weergave was van één van Ellery's “laatste” zaken. Dit was blijkbaar ook waar voor The Chinese Orange Mystery, losjes gebaseerd op sommige van Ellery’s notities die uiteindelijk de basis vormden voor het verhaal. J.J. vertelt ons ook dat de Inspecteur op rust ging na 32 jaren intens politiewerk en tijdens die op rust stelling genoot van het schrijven van monografiën over "American Crime and Methods of Detection" voor een Duits magazine, op zich niet zo verrassend daar hij ooit in Duitsland studeerde (Heidelberg).

Opnieuw volgens J.J.’s introducties ontmoette Ellery zijn vrouw tijdens de zaak die onmiddellijk na The Roman Hat Mystery volgde, de zgn."Mimic Murders". Hij trouwde haar met de zegen van z'n vader en met zijn drieën trokken ze richting Italië. Ellery's mooie echtgenote ("goddelijk wezen") werd ziek kort nadat ze in hun stille "haven" arriveerden maar genas gelukkig ook vrij vlug. Ellery's zoon geleek sprekend op zijn grootvaderen en werd uit de publieke belangstelling gehouden. Dit gebeurde waarschijnlijk opzettelijk daar de Queens verkozen hun openbaar leven vaarwel te zeggen. Al vanaf vrij jonge leeftijd verzamelde de kleine samen met zijn moeder postzegels. Iets wat, gezien het grote aantal post dat Ellery mocht ontvangen vanuit de hele wereld, al vlug opliep tot een verzameling die iedere filatelist zou kunnen plezieren.*

Djuna volgde hen naar Italië en naast een goede gezondheid was hij ook af en toe gezegend met een lokale schoonheid waar hij hals over kop op verliefd werd maar meer dan dat weten we niet van de trouwe bediende.
And volgens J.J. bezoekt Ellery New York regelmatig waar hun huis op West 87 Street bleef bestaan als semiprivaat museum.

Sommige verhalen, gaat hij verder, werden echter nooit te boek gezet. Terwijl J.J. The Adventure of Ellery Queen las, was de grote detective zelf op jacht naar een seriemoordenaar in Minnesota, die zijn slachtoffers de linker wijsvinger afsneed. En J.J. gaf toe dat hij eens, toen hij Ellery en hun gemeenschappelijke vriend rechter Macklin in een Russische zaak op de East Side ontmoette, Ellery er toegaf totaal ondersteboven te zijn van het feit dat hij de vorige zomer er niet was in geslaagd "De Tiroolse zaak" op te lossen. J.J. Fallacy, zoals Ellery hem soms aansprak, had er geen weet van dat deze verhalen ooit werden gepubliceerd. Maar Ellery schreef voor de publicatie van The Roman Hat Mystery wel enkele verhalen onder zijn eigen naam. Maar daar het nu echte zaken betrof publiceerde hij ze onder het alias van... Ellery Queen.

In zijn voorwoord tot Het Huis Halverwege wijst Ellery JJMcC op het feit dat de diens titel net zo goed The Swedish Match Mystery had kunnen zijn. Het behield alsnog enkel de ondertitel van zijn voorgangers "een probleem van deductie".

Als we proberen om achter J.J. McC’s werkelijke identiteit te komen, en de basis van zijn vriendschap met de Queens, moeten we, zeker eerst, terugvallen op de voorwoorden van die tien eerste mysteries. Zo leren we dat J.J., tenminste toch een tijdje, in Rye, N.Y. woonde alwaar hij een kantoor had. Hij bezat een motorboot, was een zwemkampioen in rugslag en roeide. Sommige geloven dat J.J. een advocaat was en dat hij de Queens kende door gemeenschappelijke kennissen bij de New Yorkse Politie.

Occasioneel nam hij het vliegtuig richting Europa. Het is op een van deze trip dat J.J. de Queens tegen het lijf liep in hun kleine Italiaanse bergdorpje. Ze haalden een paar verhalen op en al gauw kon J.J. Ellery overhalen om zijn notities rond de moord op Monte Field te ordenen, wat uiteindelijk rechtstreeks aanleiding gaf tot de publicatie van The Roman Hat Mystery. Ellery heeft altijd beweerd dat als tegenprestatie J.J. de inleiding tot elk Queen verhaal mocht schrijven.  

Zo verliep het toch niet helemaal -- J.J. McC’s introducties, zoals reed vermeld, verschenen in de eerste tien mysteries van Ellery Queen. Nadien verdwenen J.J.'s voorwoorden.  Vanuit J.J.’s perspectief zouden we kunnen speculeren dat Ellery dit deed onder druk van zijn uitgevers, die van oordeel waren dat de boeken beter zonder J.J. McC. zouden verder gaan. Hoe dan ook, als J.J. McC vertrekt, is zijn ware identiteit nog net zo mysterieus als die van Ellery Queen's. De voorwoorden die we wel hebben eindigen steevast met zijn initialen, gevolgd door een plaats -- bvb., Rye, N.Y. , Claremont, N.H. of Northampton, Massachusetts.


 

Deel 1
Waarin we worden herinnerd waarin de figuur J.J. allemaal verscheen

Zoals reeds aangegeven voor de eerste tien Ellery Queen boeken werd het voorwoord en/of nawoord geschreven door ene J.J. McC.

Ondanks de overpeinzingen die je hierboven kon lezen en die werden uitgeschreven in zijn eigen “Voorwoord,” ontsproot de figuur, net als Ellery zelf aan de geest van de twee neven. We komen veel te weten in deze voorwoorden over Ellery en de inspecteur, waaronder het "feit" dat de twee gepensioneerde Queens zich terugtrokken in klein Italiaans bergdorpje... . Dit maakte opnieuw deel uit van de "opgezette verwarring" rond de identiteit van Ellery Queen. In de latere Queen mysteries, eigenlijk vanaf Halfway House, begint Ellery zelf te veranderen en de vroege onthulling zoals de woonst in Italië verdween uit de boeken. J.J.’s voorwoorden waren verdwenen, en J.J. zelf ook tot zeer laat in het opus waar hij nog één opmerkelijke cameo deed.

Een Ellery Queen anthologie Challenge to the Reader (1940, Blue Ribbon Book) had J.J. Mc C. in een hoofdrol. De bloemlezing bevatte 25 korte verhalen van beroemde schrijvers waarin zowel de auteur als de hoofdpersonen vermomd waren en de lezer de uitdaging kreeg om beide te ontdekken. Elk verhaal wordt door Ellery voorgelezen aan J.J. en wordt gevolgd door een nawoord waarin ze de oplossing geven. Het eerste deel "In Where Mr. Ellery Queen Invents a New Kind of Detective Story Anthology" is een negen pagina's lange uitleg van het deze werkwijze en bevat een vermakelijke interactie tussen Ellery (met pince-nez) en J.J. (eigenlijk een "zelfinterview" met Dannay over detective fictie) alsook wat aanvullende informatie over het Queen appartement (!).
Op een keer was zijn vriend J.J. McC. viel binnen om beschutting te zoeken tegen de koude, grijze regen die 87th Street vertroebelde en meneer Queen was heel dankbaar, aangezien hij moe was van zijn enorme inspanningen in het geval van de Whistling Mouse (waarin hij, als u zich nog herinnert, de aanwijzing van een geluid van Mott Street naar de internationale nederzetting in Shanghai). Ze overlopen verschillende mogelijkheden voor een nieuwe vorm van bloemlezing en beschrijven er zelfs een die later de basis zou vormen voor de "Puzzle Club" verhalen!

Later, meer naar het eind van het Queen canon, zou de figuur verschijnen van J.J. Mc Cue in een kleine maar cruciale rol in Face to Face. McCue is er een rechter en wordt omschreven als vriend van de Ellery en de inspecteur. Het is dan ook redelijk te besluiten dat Dannay en Lee ons hier, eindelijk, de persoon onthullen verantwoordelijk voor die eerste voorwoorden.

Julian Symons was het, in zijn boek Beroemde detectives hier niet mee eens en besloot dat Rechter McCue weliswaar de Queen kende maar nooit enig voorwoord schreef.

Symons volgde ook het spoor van Northampton, en via een professor Romaanse talen aan Smith en een professor Emiritus aan het nabijgelegen Amherst College ontdekte hij de identiteit van de ongrijpbare J.J. McC. Volgens Symons was hij helemaal geen advocaat geweest, maar een vice-president van een grote verzekeringsmaatschappij in New York. Hij was een vrijgezel die gefascineerd was door misdaad, al zijn vrije tijd had besteed aan het bijhouden van de Queen-zaken. Zijn band met Northampton kwam door zijn zus, die al meer dan dertig jaar in de stad woonde. JJ McC overleed, volgens Symons in 1975 ("reeds zes jaar dood"). Symons bezocht zijn zus die naar hij zie  maar weinig wist van de hobby van haar broer (zoals ze het noemde). Symons gebruikte dit bezoek als intro voor zijn pastiche die in het boek is opgenomen. Het zou dus best kunnen dat dit onderzoek een "JJ McC touch" op zich is...  (1)
Deel 2
Waarin de echte J.J.Mc C. zich aan het publiek kenbaar maakt

Dit mag dan allemaal wel zeer plezierig klinken maar wat brengt het ons bij in de zoektocht naar de identiteit van de echte J.J. Mc C.? Symons’ beweringen over de ware identiteit van J.J.’s worden naar voor gebracht zonder echte referentie naar enig schrijfsels van Dannay en Lee. Dus, ondanks dat ze op zich interessant zijn, is er weinig om aan te nemen dat ze iets meer zijn dan ontsproten aan Symon's creativiteit en dus berusten op pure speculatie.

Wat we WEL weten is dat in Face to Face Dannay en Lee, schrijvend als as Queen, een figuur introduceerden genaamd J.J McCue. J.J. McC is op zich duidelijk een afkorting, en het het duidelijkste bewijs van wie die afkorting dan wel was vinden we door de inclusie van deze figuur.De "McC" kan gewoon ook geen volledige achternaam geweest zijn -- wie heeft een naam zonder klinkers? Zeker niet de Schotten noch de Ieren,twee nationaliteiten die "Mc" gebruiken, originele betekenis "zoon van", bij het begin van de achternaam. Dus "J.J. McC" was altijd al bedoeld als een naam van een persoon wiens volledige naam voor de lezer werd verborgen gehouden. (Weet dat in de eerste vroege Queen romans er ook een nota van de uitgever was opgenomen waarin deze zegt dat velen hem gevraagd hadden wie J.J. McC is en de uitgever bij hoog en laag beweerde geen idee te hebben van diens ware identiteit.)

Gezien al deze argumenten is er, wanneer een figuur eindelijk worden voorgesteld in Face to Face met de initialen "J.J." en achternaam "McCue," dan ook weinig twijfel dat de Queen schrijvers (eindelijk) de ware identiteit van de auteur van de voorwoorden onthullen. Zoals Cathy Akers-Jordan (1989) het ooit verwoorde: "...zo'n verwijzing zou zeker herkend en gesmaakt worden door de oudere lezers"

Wat kunnen we nog meer leren in Ellery Queen's Face to Face over rechter J.J .McCue, beschreven als een "vriend-van-de-familie type" ? Dit is wat we lezen in het boek:

“And I know just the man,” the Inspector said, setting the plate down.
“The coffee’s perking.” He explored the sideboard for napkins, plates, and cutlery, and began passing them around. “J.J.”
“The Judge,” Ellery said damply.
“The Judge?” Burke asked in a suspicious tone. “Who’s the Judge?”
“Judge J. J. McCue, an old friend of ours,” the Inspector said, and went for the coffee pot.”


J.J. speelt golf op een drukke gemeentelijke Palm Zondag golfbaan en is duidelijk gehuwd!

“The Judge says he can’t do it at his house—his wife comes from a long line of High Church ministers and she thinks Holy Week marriages are made in hell. Besides, he’s in enough trouble with her because he’s playing golf today. So he’ll slip over to our place this evening. Is that all right with you two?”

En voor het eerst worden we ook getrakteerd op een fysische beschrijving van J.J.

Judge McCue arrived at seven, a tall old party with a white thatch, a bricklayer’s complexion, a nose like a prizefighter’s, and blue judge-eyes. He towered over Inspector Queen like Mt. Fujiyama. The jurist was glancing at his watch even as the Inspector let him in, and he glanced at it again during the introduction of the unhappy couple, both of whom were beginning to exhibit the classic symptoms of premarital jitters. “I don’t like to hurry matters,” Judge McCue said in his Chaliapin voice, “but the fact is I had to tell Mrs. McCue a white lie about where I was going, and she’s expecting me back home practically at once. My wife doesn’t hold with Lenten weddings.”

Dale C. Andrews is a longtime, devoted Ellery Queen fan and he’s written several Ellery Queen pastiches for EQMM. Here he is reading “Four Words,” from the September/October 2020 issue of EQMM. (Click on the icon) ....Als laatste willen we nog wijzen op het feit dat in "Four Words" Dale C. Andrews' Ellery Queen pastiche die verscheen in het september/oktober 2020 nummer van EQMM  J.J. Mc Cue verschijnt als één van de hoofdfiguren.
Verschillende andere pastiches kwamen ook tot de conclusie dat het de rechter Mc Cue uit Face to Face dezelfde was die ooit de voorwoorden schreef. (3)
Deel 3
Waarin een hulpmiddel wordt gedissecteerd


Tot slot dienen we nog de vraag te beantwoorden waarom de neven gebruikt maakten van de methode van J.J. McC's voorwoord, een methode die door sommigen werd omschreven als "een zeer onhandige en overbodige methode om iemand uit te lichten". Uiteindelijk brengt deze niks bij aan het verhaal zelf. Je kunt de voorwoorden uit de EQ boeken rustig weglaten en uw lezerervaring zal niks missen behalve wat rommel. We gaven ook eerder aan dat is precies wat vele vertalingen deden.

Waarom werden deze voorwoorden dan toch geschreven en aan de werken toegevoegd? Alvast een reden zou alvast kunnen zijn dat de toen immens populaire schrijver S.S. Van Dine (pseudoniem voor Willard Huntington Wright), die door Dannay en Lee duidelijk aanbeden werd en wiens mysteries zeker de eerste Queen werken beïnvloeden, een gelijkaardige methode hanteerde. Zo begon Van Dine’s eerste Philo Vance verhaal The Benson Murder Case met een nota van de uitgever gevold door een voorwoord van S.S. Van Dine zelf. Beide hebben een duidelijk "J.J. achtige" aanpak... (2)

Van Dine zou het idee voor deze methode kunnen hebben aangereikt en Dannay, die op een bepaald ogenblik in zijn vroege carrière een typografie adviseur was, zou zeker aangetrokken zijn tot de look-alike/sound-alike J.J. McC. variatie op S.S. Van Dine... Natuurlijk in het geval van de Queen verhalen waren auteur en de detective dezelfde persoon, dus kon Ellery Queen zelf de voorwoorden schrijven. Dus kwam J.J. op de proppen.

Publiciteitsagenten Dannay & Lee gingen ver op de achtergrond voor hun detective te ontwikkelen, om Ellery te definiëren een oplosser van misdaad die met kop en schouders boven de anderen uitstak. De toevoegen van J.J.’s voorwoorden hielpen dit zeker te bewerkstelligen Schrijfster Sarah Monette ("Packaging the Detective", 2011) ontleed de verwezenlijkingen van J.J.Mc C. voorwoord in The Roman Hat Mystery als volgt:

1. Het biedt authenticiteit door derden van de waarachtigheid van het boek en van de realiteit van Ellery zelf.  (Het feit dat de derde partij gewoon een stropop is voor Dannay & Lee zelf is nog maar een een laag in het metaspel rond Ellery Queen's identiteit).

2. Het is een middel om ons te introduceren tot Ellery's post-detective leven (een idee dat trouwens stilletjes en spoorloos zal verdwijnen rond dezelfde tijd dat J.J. McC. dat ook doet): de villa in Italië, het gelukzalige pensioen van vader en zoon, het huwelijk van de zoon met een niet genaamde vrouw, het nageslacht enzovoort, enzovoort, ... .

3. Het stelt Ellery in staat om bescheiden en zichzelf wegcijferend over te komen; het verhaal, zo wordt ons verteld, zag het daglicht omdat J.J. McC. Ellery's weerstand brak  en bovendien al het harde werk zelf deed.

4. Het stelt Dannay & Lee in staat hun held te hypen zonder hem in de ongemakkelijke positie te brengen om dat zelf te moeten doen. Wanneer J.J. McC. ons over Ellery's genialiteit vertelt, over zijn opmerkelijke misdaadoplossende staat van dienst, over het museum van aandenkens "met eerbied door vrienden bewaard" (xv), kunnen we wel of niet meegaan met wat hij schijnt te willen verkopen, maar we geven Ellery zelf er niet de schuld van het personage voor JJ 's excessen in heldenverering.

5. Het stelt Dannay & Lee ook in staat om de vindingrijkheid van de moord die we Ellery gaan zien oplossen op te hemelen, zonder hiermee meteen zelf te moeten naar buiten te komen.

6. Het voegt nog een extra laag pseudonimiteit toe, en een andere draai aan de realiteit/kunstmatige progressie, als J.J. ons vertelt dat “‘Richard Queen’ en ‘Ellery Queen’ niet de echte namen zijn van die heren. Ellery maakte zelf de keuzes; en ik zou er meteen aan willen toevoegen dat zijn keuzes werden gemaakt specifiek om de lezer te verbijsteren zodat die zelfs nog zou proberen de waarheid te achterhalen uit een of andere duidelijke aanwijzing van anagram' (xiv). De aldus aangekondigde kunstmatigheid van de namen wordt gebruikt om de illusie van realiteit rond de personages te vergroten.


Nergens het beschamende punt 4 , meer voor de hand liggend dan in Challenge to the Reader (1940, Blue Ribbon Book) waar J.J.Mc C. uitlegt dat hij en hij alleen verantwoordelijk zou zijn voor de inclusie van een Ellery Queen verhaal aan de bloemlezing waarin die verscheen (zie tekst hieronder).





En misschien is Sarah's meest treffende opmerking wel deze: Dannay & Lee mogen misschien wel gedacht hebben nood te hebben aan J.J.'s voorwoorden om Ellery Queen te promoten, ze realiseerden zich nog niet dat dit nu één iets is wat je zeker volledig aan Ellery zelf kunt overlaten!
Kurt Sercu          
West 87th IrregularDale C. Andrews
Click if you think you can help out...!
Referenties
(1)
Face to Face Ellery Queen, 1967
(2) The Benson Murder Case S.S. Van Dine, 1926
(3) Challenge to the Reader Ellery Queen anthology, 1940
(4) Packaging the Detective, Sarah Monette, 2011
(5) Great Detectives, Julian Symons, 1981
Nota's
(1) De nota's achteraan in Julian Symons's boek Beroemde Detectives
    
lijken te besluiten dat J.J. Mc Cue "Ellery's jongere broer was"
     (zie hieronder).

     "P.70 Judge J.J. McCue appears in Face to Face. 'Ellery's
      younger brother'. It is said in The Finishing Stroke that...
"
     
      Echter de tekst waarnaar de nota verwijst besluit enkel dat er 2 Ellery's
      in het Queen canon verschijnen. Julian noemt de één Dan Queen,
      Ellery's jongere broer:

     "Along notes of several cases clearly related to Ellery I found
      a fragment of a different kind. The central character is named
      only as Dan, but I have no doubt that he was Ellery's young
      brother, Dan Queen...
"

(2) Onder: Publisher's Note aan het begin van The Benson Murder Case
    
van S.S. Van Dine (1926)

     

     Onder: S.S. Van Dine's introductie voor The Benson Murder Case
              
(klik op de figuur om de volledige tekst te zien)

     


(3) Niet minder dan 3 J. J. McCues zijn opgelijst in Trow’s General
     Directory of New York City
voor 1922–23, geen enkele van hen
     waren handelaars in effecten.
     (Classic American Crime Fiction of the 1920s, Leslie S. Klinger,
      2018)

                                                                   


 
Inleiding | Plattegrond | Q.B.I. | Liist Verdachten | Wie?  | Q.E.D. | Moord en scene | Nieuw | Auteursrecht
Copyright
© MCMXCIX-MMXXIII   Ellery Queen, een website rond deductie. Alle rechten voorbehouden.