Klik op de foto om terug te gaan...

Appeared in EQ movieDonald Cook (26 sep 1901 - 1 okt 1961)
Lengte: 1m 80 (5' 11")
Broers:
Mortimer P. (1892 - 1976)
Ransom McCurdy (1893 - 1986)
Zuster: Marjorie (1892 - bfr. 1961)       
Huwelijken
:
(1) Frances Beranger, actrice
      (20 sep 1930, ca feb 1931, scheiding)
(2) Maxine Dailey Lewis, radio zangeres/ danseres
       (16 jan 1934 - jul 1934, scheiding)
       Dochter: Donna Dailey Cook
       (b. 22 mei 1934)
(3) Prinses Gioia Tasca di Cuto
     (1937 -  tot okt 1961, zijn overlijden)
Partner:
Joan Bennett (1956- zijn dood)
Publiciteitsfoto van een jonge Donald Cook 
 

Donald Fenton Cook werd geboren en opgevoed in Portland, Oregon, als kind van Frank Ransom Cook en Edith Parker.

Hij leek aanvankelijk de landbouw te willen in trekken. Maar zijn acteercarrière lijkt te zijn begonnen in een klein theater in Portland. Cook studeerde uiteindelijk ook af aan de universiteit van Oregon met een landbouwdiploma. Hij speelde ook Amerikaans voetbal.

 

Hij werkte korte tijd als bankbediende, maar gaf die baan op om begin jaren 20 een poging te wagen bij vaudeville. Aldus reisde hij op een bepaald ogenblik rond aan de Westkust met een 'vaudeville act', zang en humor. "Strictly small time," zou hij later toelichten. Op een avond vormde hij een team met een partner voor een amateur zang- en tapdansact in The Wigwam in San Francisco. Het team van Cook en Wadhams kreeg een boeking voor vier maanden in vaudeville en toerde door kleine westernstadjes naar Amarillo, Texas. De boekingsagent die hen daar zou ontmoeten om de act naar Chicago te sturen, kwam niet opdagen.

Onversaagd trok hij naar Emporia, Kansas waar hij in bioscopen zong. Hij verhuisde naar Kansas City en had daar allerlei baantjes als piccolo, liftjongen, kruideniersjongen en veeverkoper op de veemarkt. Uiteindelijk kreeg hij een baan als houtverkoper en 's avonds organiseerde hij een "Little Theater" gezelschap en studeerde hij toneel.

 

Zijn financiële zorgen bleken onnodig want met een familie die in het bankwezen was groot geworden kon dat moeilijk anders, en alhoewel zij zijn keuze van beroepsleven niet goedkeurden moest hij nooit om geld verlegen zitten. Gebeten door de theatermicrobe begon hij met acteren in het Kansas City gemeenschapstheater waar Margaret Anglin hem zag, zijn prestatie bewonderde en hem naar haar hotel riep om dit mee te geven. "Bijna te mooi om waar te zijn," zei Cook.

Zijn twee jaar bij de Kansas City Community Players waren niet voor niets geweest. In de zomer van 1925, aangemoedigd door introductiebrieven van Miss Anglin aan drie producers, arriveerde Donald in New York. Twee van de producenten wezen hem af. De derde, George C. Tyler, zat in Europa. Tijdens de wachtperiode studeerde Cook zang en dans. Toen Tyler terugkwam, interviewde hij Cook en stuurde hem naar Minneapolis om zich aan te sluiten bij een sterrengezelschap dat onderweg speelde in The Rivals. De cast bestond onder andere uit Chauncey Olcott, James T. Powers en Mrs. Minnie Maddern Fiske. Cook luisterde naar al het advies van deze ervaren acteurs, maar was vooral Mrs. Fiske dankbaar die hem coachte in zijn rol als Captain Absolute. Hij schrijft zijn "fundamentele kennis van de komedie techniek" nog steeds toe aan haar geduldige lessen. Deze grote dame van het toneel, zei Cook, leerde hem alles wat hij weet over het toneel.

 

Cook sloot zich aan bij het Hartman Stock gezelschap dat speelde in het Hartman theater in Columbus waar hij in verschillende stukken speelde tussen 14 oktober 1925 en 11 mei 1926. John Hayden organiseerde het gezelschap met acteurs uit New York. Onder de medespelers waren William Ingersoll, Gilberta Faust, Donn Cook, Jean Ford en John Lott.

 

Kansas City's Little Theater had een aantal amateurs, waaronder Donn Cook, een plaats gegeven in Mrs. Fiske's all-star revival van The Rivals (juli 1926)

 

Later zou hij zeggen dat het hem 3 jaar kostte om echt tot in New York te komen. Eén jaar na Kansas City stond hij op Broadway en waren zijn problemen voorbij. Sindsdien is hij zelden meer "op vrije voeten" geweest.

 

Hij speelde in 48 Hours Leave in San Francisco voordat hij in 1926 zijn Broadway-debuut maakte onder de naam Donn Cook. Dat debuut kwam er voor de rol van John Roberts in Seed of the Brute (Little Theatre, 1 nov 1926 - 1 jan 1927).


Het Klaw Theatre (25 dec 1926 - 8 jan 1927) en 49th Street Theatre (10 jan 1927 - 12 mar 1927) waren de locaties waar New York Exchange, een toneelstuk van Peter Glenney, werd opgevoerd. Alison Skipworth en Sydney Shields stonden aan het hoofd van het gezelschap met Doris Underwood, Mabel Montgomery, Brandon Evans en Donn Cook.

 

Spellbound was een toneelstuk in 3 aktes van Frank Vosper, die in New York 24 voorstellingen lang speelde (Earl Carroll Theatre, 14 nov 1927 - 1 dec 1927). Elisabeth Patterson, Campbell Gullen en O.P. Heggie speelden de hoofdrollen. Donn Cook was Rowlie Bateson een jonge kostganger die door Ethel Underwood werd aangezet om haar man Harold Carter te vermoorden.


Kort daarna had "Donn" een hit met Madge Kennedy in Paris Bound (aka The Wedding), een komedie in drie aktes in het Music Box Theatre, New York (27 dec 1927 - 1 jul 1928) waarin hij een ander soort echtgenoot speelde ... de soort die naar Europa gaat voor romances.

 
Madge Kennedy, Donald MacDonald en Donn Cook scoorden een hit met "Paris Bound", een komedie in 3 bedrijven in het Music Box Theatre New York (vanaf 27 dec. 1927) en speelde een ander soort echtgenoot ... het soort dat naar Europa gaat voor romances.Madge Kennedy als Mary Hutton en Donn Cook als Jim Hutton in "Paris Bound".
Boven links: Madge Kennedy, Donald MacDonald en Donn Cook scoorden een hit met Paris Bound, een komedie in 3 bedrijven in het Music Box Theatre New York (vanaf 27 dec. 1927).
Boven rechts:  Madge Kennedy als Mary Hutton en Donn Cook als Jim Hutton in Paris Bound.
 
Op Broadway speelde Donn Cook, naast Miss Claiborne Foster in Gypsy (Klaw Theatre, 14 januari 1929 - 9 maart 1929).

Donn sloot zich daarna aan bij de The Murphy Brown Players in The Wieting, Syracuse waar hij met veel succes in verschillende toneelstukken speelde (met 9 opvoeringen per week). In vijf opeenvolgende producties van de Murphy Brown Players kreeg er altijd wel minstens één echtgenoot het zwaar te verduren, en Donn Cook nog het zwaarst. In This Thing Called Love (1 april) en in Excess Baggage (15 april) vond hij zijn vrouw in de armen van een andere man, en zelfs in 7th Heaven (22 april) is het alleen Chico's blindheid die hem ervan weerhield hetzelfde te zien toen hij terugkwam uit de oorlog (Donn sneed zijn vinger toen hij het mes van Helen Baxter weggreep). In The Royal Family (april 8) moest Albert Hayes lijdzaam toezien hoe zijn jonge vrouw hem en hun baby praktisch in de steek liet om terug te keren naar het toneel. In Camera (29 april) was het de beurt aan Bill Jeffrey, hij stond op de veranda van een club en keek naar zijn vrouw in de vertrouwde koppeling. De grootste eer ging naar Frank Wilcox en Ralph Murphy's co-stars Helen Baxter en Donn Cook. Donn speelde Jerry Donovan, een deskundige cameraman die zichzelf afschildert als de ideale Romeo.
The Skull
(6 mei) was een bloedstollend stuk, Donn Cook speelde de rol van een advocaat en Helen Baxter die van het meisje van wie hij houdt en dat hij redt uit de handen van een crimineel. Frank Wilcox had de belangrijke rol van Captain Allenby. Het stuk voor de week daarna An American Tragedy (13 mei) bracht grimmig realisme, met Donn Cook en Lucia Laska die zich prachtig van hun taak kweten.
In The Command to Love
(21 mei) was Donn in prachtig kostuum Gaston, Marquis Du Saint-Lac, Frans militair attaché, in de ban van de statueske en jaloerse Marie-Anne (Ethel Wilson), vrouw van de nietsvermoedende Franse ambassadeur (William Jeffrey). Maar het bleek (dat is diplomatie) dat de eer van zijn republiek vereiste dat Donn Cook de gunst zou winnen van Manuela (Helen Baxter), de kokette gemalin van de Spaanse minister van Oorlog...

Hij verscheen ook als Donn Cook op de affiches van Half Gods (Plymouth Theatre, 21 dec 1929 - 4 jan 1930) en Rebound  (Plymouth Theatre, 3 feb - 1 mei 1930) en bleef de naam gebruiken tot omstreeks 1930 zelfs in zijn eerste filmcontracten. Donald zou zijn liefde voor het toneel nooit verraden.
Donn Cook als Bill Truesdale en Hope Williams als Sara Jaffrey in "Rebound" (1930).
Hierboven: Donn Cook als Bill Truesdale en Hope Williams als Sara Jaffrey in Rebound (1930).
In Elitch Gardens, Denver, werden Selena Royle en Donn Cook gecontracteerd als leden van het zomergezelschap om er de hoofdrollen te spelen. Andere leden waren Nedda Harrigan, Raymond Bramley, Duncan Penwarden, J. Arthur Young en Frances Beranger. De première was op 14 juni 1930 en Melville Burke zou het gezelschap regisseren. Cook werd prompt verliefd op Frances Beranger.

Op 16 september 1930 kondigden de kranten de verloving aan van Frances Beranger/Berwanger, actrice, en dochter van Mrs. William DeMille met Donn Cook, hoofdrolspeler uit New York. De aankondiging werd gedaan door de moeder van het meisje. Er werd geen definitieve datum voor het huwelijk vastgesteld, maar volgens mevrouw DeMille in het artikel zal het waarschijnlijk binnen een maand plaatsvinden.
"We waren verliefd en ze drong er bij me op aan om naar Hollywood te gaan," zei Cook. "Dat deed ik en we trouwden toen ze vanuit Denver terugkeerde naar de kust." Ze huwden uiteindelijk op 20 september en gingen in Whitley Heights, Hollywood wonen.

Het huwelijk duurde maar zes maanden. "Het klikte niet" was Donald's enige commentaar hierop. Het prestige van zijn Elitch Gardens opdracht hielp hem echter om zijn eerste Hollywoodcontract te krijgen - bij Warner Brothers.
 Miss Frances Beranger, dochter van Mrs. William deMille, is in Chicago getrouwd met Don Cook, New Yorks acteur. Ze ontmoetten elkaar toen ze samen op het podium stonden in Denver. Een verloving die voor veel Syracuse theaterbezoekers interessant is, is die van Miss Frances Beranger, dochter van Mrs. William C. deMille, en Donn Cook, voormalig lid van de Wieting Stock Company.
Boven links: Miss Frances Beranger, dochter van Mrs. William deMille, is in Chicago getrouwd met Don Cook, New Yorks acteur. Ze ontmoetten elkaar toen ze samen op het podium stonden in Denver.
Boven rechts: Een verloving die voor veel Syracuse theaterbezoekers interessant is, is die van Miss Frances Beranger, dochter van Mrs. William C. deMille, en Donn Cook, voormalig lid van de Wieting Stock Company.
 
Hij begon op het grote scherm te werken met kortfilm musical Roseland (Warner Bros. , 7 sep 1930) alvorens met het grote werk te beginnen. Terugkijkend is het fair te mogen zeggen dat Donald Cook aanvankelijk nog als hoofdacteur werd gecast in de vroege geluidsfilms. Unfaithfull uit 1931 (Paramount, 14 maart 1931) met Ruth Chatterton en Paul Lukas was zijn eerste langspeelfilm (waar hij ook als Donald Cook is vermeld, Paramount kreeg hem in bruikleen van First National). Alhoewel hij kon acteur en zeker knap te noemen was, waren zijn karakteristieken niet zo doorwegend als bij de meeste topsterren van het doek. Hij kreeg dan ook uiteindelijk meer ondersteunende rollen. Cook verbleef zeven jaar in Hollywood en speelde er in het totaal in wel 30 films. Hij speelde meestal een wat ernstige, onvriendelijke persoon, die nog het meest effectief was in zijn rol van James Cagney's broer de oorlogsveteraan Mike Powers in de film The Public Enemy (Warner Bros. , 23 april 1931). Hij speelde ook de beschermeling van de kreupele ballet impresario John Barrymore in The Mad Genius (Warner Bros. , 23 okt. 1931), en Bette Davis' liefdesinteresse The Man Who Played God (Warner Bros. , 9 feb. 1932).
 

Cook als James Cagney's broer de oorlogsveteraan Mike Powers in de film "The Public Enemy" (1931) , hier getoond terwijl hij Rita Flynn ((Molly Doyle) in zijn armen sluit.In 1932 Donald en actrice Evalyn Knapp (een 1932 WAMPAS Baby Star, met o.a. ook Marion Shockley!) terwijl ze hun verloving aankondigen. Donald met Sylvia Sydney in "Jennie Gerhardt" (1933)
Boven links: Cook als James Cagney's broer de oorlogsveteraan Mike Powers in de film The Public Enemy (1931) , hier getoond terwijl hij Rita Flynn ((Molly Doyle) in zijn armen sluit.
Boven midden: In 1932 Donald en actrice Evalyn Knapp (een 1932 WAMPAS Baby Star, met o.a. ook Marion Shockley!) terwijl ze hun verloving aankondigen.

Boven rechts: Donald met Sylvia Sydney in Jennie Gerhardt (1933).

In 1932 kondigden Donald en actrice Evalyn Knapp (een WAMPAS Baby Star uit 1932 samen Marion Shockley!) hun verloving aan, details zijn er niet gekend maar er kwam uiteindelijk geen huwelijk van (Boven midden)

 

Naar verluid was het dierenliefhebber Donald Cook’s "hobby" om straathonden onderdak te verlenen tot ze werd geadopteerd door vrienden en zo terug plaats maakten voor nieuwe aanwinsten. Na te zijn ingetrokken in een nieuw huis in Beverly Hills, liet de acteur een kooi bouwen voor zijn vijf honden en verhuisde hen eerst alvorens zelf in het huis in te trekken. Zijn witte hond Jean was vernoemd naar Jean Harlow (1932). In mei-juni van 1932 liep Cook een hersenschudding op na te zijn aangereden door een auto.

Evalyn Knapp bezoekt Donald Cook in ziekenhuis na auto-ongelukDonald Cook, Joan Bennett voor de film "The Trial of Vivienne Ware" (1932).
Mary Brian en Donald Cook gefotografeerd tijdens het eten in the Gold Room of de Beverly Wilshire Hotel (1933)Donald Cook als Lt. John Gregg in  "Private Jones" (1933)

Top links: Evalyn Knapp bezoekt Donald Cook in ziekenhuis na auto-ongeluk.
Top rechts: Donald Cook, Joan Bennett voor de film The Trial of Vivienne Ware (1932).
Boven links: Mary Brian (zijn tegenspeelster in
Fog) en Donald Cook gefotografeerd tijdens het eten in the Gold Room of de Beverly Wilshire Hotel (1933)

Boven rechts: Donald Cook als Lt. John Gregg in Private Jones (1933).

 
Toen hij in 1933 Maxine Lewis, radio zangeres ontmoette, vroeg hij haar op 11 augustus ten huwelijk en zijn aanvaarde. Maar op 16 november werd Cook vernoemd in een $100,000 gerechtelijke aantijging voor verbreken van belofte. Deze werd ingediend door Miss Lewis, die onder andere ook aangaf zwanger te zijn. Op 13 januari leken Donald Cook en Maxine Lewis uiteindelijk een overeenkomst te hebben bereikt want toen kondigden ze aan op dinsdag 16 januari in een bescheiden ceremonie te zijn gehuwd. "Ik ben verschrikkelijk gelukkig," gaf Miss Lewis nog aan de reporters mee. 

Op 22 mei 1934 gaf ze  in Los Angeles het leven aan een meisje genaamd Donna Dailey Cook. Kort nadat ze waren gehuwd liep hun huwelijk averij op. Volgens de aanklacht ingediend op 29 juni 1934 vroeg Cook bvb. na twee dagen Wittebroodsweken reeds om terug te keren naar Hollywood. Mevrouw Cook beschuldigde hem er ook van nors en somber te zijn en beweerde dat haar man het liefst de hele dag sliep en de hele nacht wegbleef. 

Donald Cook en Maxine Lewis die hun huwelijkspapieren ophalen (1934)Donna Daily Cook, vier dagen oud, dochter van Donald Cook, filmacteur, en zijn vrouw,  voormalig Maxine Dailey Lewis, zangeres, was meer geinteresseerd om haar volledig dosis slaap op te doen dan wel het nemen van foto's met haar moeder in een Hollywood hospitaal (26 mei 1934)
Boven links: Donald Cook en Maxine Lewis die hun huwelijkspapieren ophalen (1934)

Boven rechts: Donna Daily Cook, vier dagen oud, dochter van Donald Cook, filmacteur, en zijn vrouw, voormalig Maxine Dailey Lewis, zangeres, was meer geïnteresseerd om haar volledig dosis slaap op te doen dan wel het nemen van foto's met haar moeder in een Hollywood hospitaal (26 mei 1934).

 
Hij was één van de eerste acteurs die Ellery Queen. op het witte doek gestalte gaf. In The Spanish Cape Mystery (Republic, 9 okt. 1935), een low budget mysterie speelde hij Ellery Queen op een weinig opvallende manier, niet vrij opwindend maar dichter bij het originele concept dan de meeste andere films. Maar Cook's flirterig gedrag is evenwel niet te rijmen met eender welk Ellery Queen verhaal. (Foto's hieronder links en rechts) 

Donald Cook was één van de eerste acteurs die Ellery Queen. op het witte doek gestalte gaf. In The Spanish Cape Mystery, een low-budget mysterie uit 1935 speelde hij Ellery Queen op een weinig opvallende manier, niet vrij opwindend maar dichter bij het originele concept dan de meeste andere films. Cook's flirterig gedrag is evenwel niet te rijmen met eender welk Ellery Queen verhaal.Nog een scene uit The Spanish Cape Mystery met Donald Cook tegenover Helen Twelvetrees (1935)
 

Hij was één van de verdachten in het Philo Vance mysterie The Casino Murder Case (MGM, 15 maart 1935), speelde de rol van Steve tegenover Helen Morgan's Julie in de 1936 film adaptatie van Show Boat (Universal, 14 mei 1936), en schitterde als een heldhaftige U.S. Immigrant Inspecteur in de film, Ellis Island (Chesterfield, Nov  5. 1936).

In 1937 huwde Cook de voormalige genaamde Prinses Giovanna Mastro - Giovanni Tasca Di Cuto, met wie hij op Long Island, NY. ging samenwonen (aka Gioia Tasca di Cuto) daar werd hij dan ook ingehuurd door de Theatre Guild.

Vanwege weinig opwindende en onbelangrijke Hollywoodopdrachten keerde Donald terug naar het toneel. Op Broadway was hij te zien in Wine of Choice (Guild Theatre, 21 feb - 30 maa 1938), American Landscape (Cort Theatre, 3 dec 1938 - 7 jan 1939), en in John Golden's succesvolle toneelstuk Skylark (Morosco Theatre, 11 okt. 1939 - 25 okt. 1940) had Donald in de hoofdrol naast Gertrude Lawrence en Glenn Anders. 

Omdat goede filmrollen maar traag werden aangeboden, was hij op ook op de radio te horen. Dit radiowerk is veel minder bekend. Hij was te horen in The Rudy Vallee Hour (NBC, 14 sep. 1939) waarin Rudy Vallee zong samen met Carmen Miranda, en in Life Begins (CBS, 22 jan 1940 - 18 jul 1941) speelde Donald Cook de rol van Dick Young en Lloyd Crawford, Virginia's Craig's (gespeeld door Toni Gilman) liefdesinteresse. De naam van de show werd later nog gewijzigd naar Martha Webster.
Verder ook naast Agnes Young in Mother of Mine
(aka Mother O'Mine, NBC- 30 sep 1940 - 4 juli 1941); in "The Wrong Way to Write" (CBS, 7 juni 1940) een aflevering voor Campbell's Short Short Story over een aprilgrap die niet erg grappig bleek te zijn; Campbell's Playhouse met Walter Huston (ABC, "Little is So Little", Nov. 17. 1940); Charlie and Jessie (CBS, 13 dec 1940 - 17 jan 1941), met Nelson Case en Florence Lake; en in een aflevering "Wings of An Eagle" (CBS, 23 feb 1941), van radio's The Columbia Workshop, beschreven als een zeer ontroerend misdaadverhaal, prachtig verteld.

In 1941 deed Don naar verluid niet minder dan 10 radio-optredens per week waar hij in het verleden er zelfs nog niet minder dan 35 voor zijn rekening had genomen. Hij leefde in East 48th Street in het Turtle Bay district maar had ook een boerderij in Cobalt, Conn.

Hij zei zelden iets over zijn "kunst". Hij noemde het zelfs "doen alsof" en verwachte niet altijd een acteur te blijven. "Een acteur," zo zei hij, "...heeft te veel krukken... eerst schrijft de auteur zijn tekst en dan zegt de regisseur hoe hij die moet brengen. Ik doe vast en zeker nog iets anders misschien regisseren of schrijven."

 
In "Circus Girl"  (1937) huwt trapeze artieste Kay Rogers (June Travis) haar mede-act Charles Jerome (Donald Cook), die kort daarop meteen jaloers wordt op nog een mede-trapezist Bob McAvoy, en plannen maakt om deze om het leven te brengen.Een scene uit het toneelstuk "Claudia" (1942) met Donald Cook en Dorothy McGuire.
Boven links: In Circus Girl (Republic, 1 maart 1937) huwt trapeze artieste Kay Rogers (June Travis) haar mede-act Charles Jerome (Donald Cook), die kort daarop meteen jaloers wordt op nog een mede-trapezist Bob McAvoy, en plannen maakt om deze om het leven te brengen.
Boven rechts: Een scene uit het toneelstuk
Claudia (Booth Theatre, 12 feb 1941 - 9 jan 1943) met Donald Cook en Dorothy McGuire.
 
Het was het toneel op Broadway echter die hem het meest mogelijkheden bood om zijn talenten bij romantische komedies naar voor te brengen: Claudia (Booth Theatre, 12 feb 1941 - 9 jan 1943), Made in Heaven (Henry Miller's Theatre, 24 okt 1946 - 11 jan 1947), en Portrait in Black (Booth Theatre, 14 mei 1947 - 5 juli 1947).
Hij ontving in 1941 een gouden medaille van de New York Academy in The Lambs Club voor "de beste lichte komedie van het jaar" in Claudia.

Hij genoot ook van een komedie tegenover Tallulah Bankhead, dit zowel in Foolish Notion (Martin Beck Theatre, 13 maart 1945 - 9 juni 1945), als in een revival in 1948 van Private Lives (Plymouth Theatre, 4 okt. 1948 - 7 mei 1949).

TV rollen leken een welkome afwisseling getuigen hiervan optredens in: The Philco Television Playhouse (in "A Murder Has Been Arranged", NBC - 14 aug 1949), The Billy Rose Show (in "Pick Up", ABC - 2 jan 1951), en  The Prudential Family Playhouse ((in "Skylark", CBS - 16 jan 1951).

Tegen 1950 liet hij de film volledig voor wat ze waren ten voordelen van zijn werk op het toneel. In de originele 1951 Broadway run van The Moon Is Blue (Henry Miller's Theater, 8 maart 1951 - 30 mei 1953) kon hij de theaterbezoekers uit Manhattan verblijden als de "bijna-verleider" van Barbara Bel Geddes (hieronder rechts). Dit toneelstuk waarin hij speelde kende de langste opvoering en werd uiteindelijk ook verfilmd die voor een klein schandaal zorgde omwille van het gebruik van het woord 'maagd' terwijl een slaapkamer in beeld werd genomen. Cook speelde dezelfde rol die David Niven in 1953 in de film speelde.

In 1952 was Cook voorzitter van de "personnel committee of the Actors Equity Association".
 
Persfoto uit 1948 met acteurs Tallulah Bankhead en Donald Cook uit "Private Lives".In de originele 1951 Broadway run van "The Moon Is Blue" kon hij de theaterbezoekers uit Manhattan verblijden als de 'bijna-verleider' van Barbara Bel Geddes.
Boven links: Tallulah Bankhead en Donald Cook in Private Lives (1948).
Boven rechts: In de originele 1951 Broadway run van "The Moon Is Blue" kon hij de theaterbezoekers uit Manhattan verblijden als de 'bijna-verleider' van Barbara Bel Geddes.
 

Het daaropvolgende jaar kon je Cook ook horen in radio My Son Jeep  (NBC, 25 jan.- 7 jun 1953) alsook de daarop volgende TV dramatisering een jaar in 1954 later op CBS. Donald Cook speelt er Dokter Robert Allison, een weduwnaar uit Grove Falls, V.S. Hij bleef er achter om zijn dertienjarige dochter Peggy, gespeeld door Joan Lazer, op te voeden en zijn tienjarige zoon Jeffery "Jeep" Allison, een ondeugende jongen die de vergelijking met Dennis the Menace feilloos doorstaat.


Naar verluidt bezat hij in 1954 een boerderij in New Jersey en was hij van plan om een huis te bouwen op Fire Island. "Ik volgde een cursus weven," zei hij, "ik vond het fascinerend. Ik heb nu twee weefgetouwen... Tijdens het uitzenden van 'The Moon is Blue' volgde ik een cursus in onroerend goed". Tot zijn andere hobby's behoorden fotografie en het fokken van Hongaarse herdershonden.

Broadway stukken waarin hij te zien was: King of Hearts (Lyceum Theatre, 1 apr 1954 - 27 nov 1954), Champagne Complex (Cort Theatre, 12 apr - 30 apr 1955), en Goodbye Again (Helen Hayes Theatre, 24 apr - 28 apr 1956).

Het was op dit punt in het midden van de jaren vijftig dat hij weer in contact gebracht met Joan Bennett, toen hij Claude Dauphin verving in de komedie Janus, en de elf maanden durende tournee met Joan volhield. Dus vanaf 1956 had hij een ernstige relatie met Joan Bennett, die naar hem verwees als de liefde van haar leven (enkel jaren voor zijn dood leefde hij gescheiden van tafel en bed van Gioia ).

In haar uitstekende boek The Bennett Playbill (1970) beschrijft Joan hun "eerste" ontmoeting. "Producer Alfred de Liagre was op zoek naar een hoofdrolspeler, en aangezien ik de cast had goedgekeurd, stelde ik de voorname acteur Donald Cook voor. Ik had hem gezien in zijn grootste successen, 'Skylark', 'Claudia' en 'The Moon Is Blue' en vond hem een voortreffelijk acteur. We ontmoetten elkaar tijdens de voorbereiding van Janus, en omdat ik het gevoel had dat ik hem kende, zei ik 'Hallo Donald' waarop hij formeel antwoordde: 'Hoe maakt u het, Miss Bennett'. Het was het begin van een van de belangrijkste relaties van mijn leven."

Cook noch Joan konden zich herinneren samen te hebben gespeeld in The Trial of Vivienne Ware uit 1932. Door de jaren heen dacht Donald dat zijn hoofdrolspeelster Fay Wray was en Miss Bennett was er zeker van dat John Boles haar vis-a-vis was geweest in de Fox fiasco.  Als commentaar op dit wederzijdse geheugenverlies zei Miss Bennett: "Zo'n geheugenverlies over Donald Cook zou zich nooit meer voordoen en ik beschouw de vier jaar dat we samenwerkten als een van de meest charmante van mijn leven. Het was vier jaar lange acteerles. Een acteur die het tegenovergestelde was van een in zichzelf gekeerde performer, zijn charme en zijn gemak waarmee hij lachte waren ongeëvenaard. Begiftigd met een onberispelijke timing wist hij precies wanneer hij de bom moest laten vallen en zijn techniek werd nauwkeurig beschreven als 'spelen met een gestage glibberige absurditeit. "

Hij was ook op televisie te zien, zo o.a. in Goodyear Television Playhouse (in "The Treasure Hunters", NBC -26 mei 1957) en Wanted: Dead Or Alive (in "Angels of Vengeance", CBS - 18 apr. 1959). Misschien is hij nog het meest gekend voor zijn rol van "Tom Blake" naast Joan Bennett in de televisie reeks, Too Young To Go Steady (NBC, 7 episodes tussen 14 mei en 25 juni 1959).

Hoewel hij nog steeds in toneelstukken op Broadway speelde, leken zijn grootste successen daar in het verleden te liggen: Love Me Little (Helen Hayes Theatre, 15 apr - 19 apr 1958) en Masquerade (John Golden Theatre, 16 mrt 1959 - 16 mrt 1959).

 
Donald Cook en Glenda Farrell in "Masquerade" (aka "Lovely Star, Good Night") een drieakter die werd opgevoerd in het John Golden Theatre op 16 maart 1959.Foto van Joan Bennett en Donald Cook beiden te gast op een recent Palace Theater feest na de premiere van "Pillow Talk" (19 okt 1959)
Boven links: Donald Cook en Glenda Farrell in "Masquerade" (aka "Lovely Star, Good Night") een drieakter die werd opgevoerd in het John Golden Theatre op 16 maart 1959.
Boven rechts: Foto van Joan Bennett en Donald Cook beiden te gast op een recent Palace Theater feest na de premiere van
Pillow Talk (19 okt 1959).
 

Zijn dood, op 1 oktober 1961, kwam er een dag nadat hij een hartaanval had gekregen terwijl hij in New Haven, CT was voor de try-out van een nieuw Broadway toneelstuk. Nadat hij niet was komen opdagen voor een matineevoorstelling van de Franse komedie A Shot in the Dark, een bewerking van het toneelstuk L'Idiote, met Julie Harris en William Shatner in de hoofdrol. De manager van het toneelstuk liet een piccolo Cooks kamer controleren en vond Cook half bewusteloos op de vloer van zijn hotelkamer. Hij werd naar het Grace New Haven Hospital overgebracht alwaar hij stierf, 60 jaar oud. Joel Thomas, de understudy viel in, maar het was Walter Matthau die Cook's hoofdrol in het stuk overnam na zijn dood.

Voor Joan Bennett was het een verschrikkelijke klap en ze schreef: "Ik was er kapot van en zelf ook ten einde raad, niet alleen persoonlijk maar ook professioneel. Door met Donald te werken begreep ik voor het eerst wat 'samenspel' betekende en ik had het gevoel dat ik nooit meer zonder hem een voet op het podium wilde zetten." Wat ze uiteindelijk wel deed.

Cook liet zijn weduwe Joya (sic), na van wie hij dus wettelijk gescheiden leefde alsook twee broers uit San Francisco. Hij werd begraven op het River View Cemetery in Portland, Oregon.

Voor zijn bijdrage aan de filmindustrie kreeg Cook een ster op de befaamde Hollywood Walk of Fame ter hoogte van 1718 Vine Street.

 
Notities:

Alle vermelde data voor films zijn voor de eerste release in de VS.
Alle vermelde data voor TV programma's zijn die van eerste uitzending.
Alle vermelde data voor (radio)toneelstukken zijn voor de periode waarin de acteur erbij betrokken was.

De feiten in het rood moeten nog bevestigd worden.

Klik op Uncle Sam als je denkt ons te kunnen helpen...!  Klik als je denkt ons te kunnen helpen...!
Andere referenties
(1) Wikipedia
(2) IMDb
(3) IBDB

(4) Radiogoldindex
(5) OTRRpedia
(6) Rotten Tomatoes
(7) Playbill

Bijkomende video & audio bronnen
(1) The Public Enemy (1931) James Cagney takes a punch from Donald Cook
(2) Old Time Radio Downloads

(3) Too Young To Go Steady Clip 1959 TV program (YouTube-Gilmore Box)

 
Dit profiel van de acteur hierboven maakt deel uit van Ellery Queen a website on deduction. Deze acteur speelde de rol van Ellery Queen in een Ellery Queen verfilming.
Vele van de profielen op deze site zijn samengesteld na zeer nauwgezet onderzoek van diverse bronnen. "Please quote and cite ethically!"


Pagina aangemaakt 23 april 2017
Laatste update 29 januari 2024

t e r u g   n a a r    L i j s t   v a n   V e r d a c h t e n


 
Inleiding | Plattegrond | Q.B.I. | Liist Verdachten | Wie?  | Q.E.D. | Moord en scene | Nieuw | Auteursrecht
Copyright © MCMXCIX-MMXXIV   Ellery Queen, een website rond deductie. Alle rechten voorbehouden.