ddie
Quillan
(31 maa 1907 - 19 jul 1990) |
Lengte:
1 m 68
Gewicht: 63,5 kg
Ogen: bruin
Haarkleur: zwart |
|
Boven rechts: De jongen rechts is Eddie Quillan op zevenjarige leeftijd toen hij reeds optrad met twee van zijn
broers, John en Buster, in een vrij bekend vaudeville stuk. |
|
Edward "Eddie" Francis Quillan zag het levenslicht in Philadelphia, Pennsylvania
op 31 maart 1907 (Paaszondag). Geboren op Hollywood Street ergens in
Philadelphia leek Eddie vanaf het begin voorbestemd voor de filmwereld. Zijn katholieke ouders, Joseph Francis Quillan
(1884-1952) en Sarah Owens (1885-1969)
hadden reeds een acteercarrière achter de rug in een groep in hun
geboorteland Schotland. Als oude vaudeville headliner (stond sedert zijn
18de op een podium) trouwde Joe met
Sarah en verbrak zo de succesvolle sister act waarin ze speelde. Een van hun
motto's was "alles gebeurt voor het beste". Men zou zich kunnen
afvragen of dat het geval was toen de vader van Eddie, een rijke man,
fabrikant en producent van toneelstukken in Schotland, zijn geld verloor. Na het
huwelijk trokken naar de V.S. waar ze verder
aan de kost kwamen met optredens. Meneer en mevrouw Quillan waren dan ook graag geziene
gasten en waren dan ook spelers met een contract in het meer prestigieuze
circuit van de zgn. "big time" vaudeville franchises.
Eddie maakte zijn debuut reeds op zeven jarige leeftijd om tegen 1917 reeds aan
het hoofd te staan van een troep die rondtrok onder de naam "Buster Quillan and
(His) Pals,"
samen met broers Thomas (of 'Buster'), John en Joe en zus Marie (later kregen ze
nog het gezelschap van vier zussen Helen, Margaret "Peggy", Isabell(a)
en Roseanne "Rosebud" , in het totaal negen Quillan kinderen).
Nota: De naam van het ensemble veranderde naarmate meer broers en
zussen in de act kwamen of succesvoller werden, met namen variërend van The
Four Quillans tot Eddie Quillan and Family.
|
Broers:
Joseph Edward (21
sep 1903 - 31 mei 1913)
John Joseph "Johnny" (25 jun 1905
of 1906 - 27 aug 1985)
Thomas James "Buster" (13 jul 1911 - 8 feb 1989)
Joseph Francis "Joe" (31 aug 1916 - 6 apr 1961)
Zussen
Mary Ann , "Marie" (17 maa 1909 - 16 april 1998)
Margaret , "Peggy" (1916 -
nog in leven
in 1990)
Helen (feb 1918 of 1919 - )
Isabella (1921 - )
Roseanne A. , "Rose Ann", "Rosebud", "Rose" (18
mei 1924 - 15 okt 2019) |
Eddie (foto rechts) deed een goede jeugdige imitatie van Harry Lauder die bijna de
hoofdact werd en hen waarschijnlijk goed in die "big time" zou hebben gelanceerd
had de wet niet had ingegrepen met verplicht onderwijs. Het gezin keerde terug
naar Philadelphia en
Eddie kreeg zijn schoolopleiding aan de Saint Gabriel's School in South
Philadelphia en studeerde later af aan Mount Carmel. Daarna vervoegde Eddie
terug het gezelschap op tournée. |
In 1917, gedurende de Eerste Wereldoorlog, schreef Joseph een vaudevillestuk
genaamd The Rising Generation met alle Quillans in de hoofdrol:
zingend, dansend, grappen vertellend en spelend op instrumenten. Vader die
meereisde met het gezelschap, meestal tijdens de zomermaanden, deed dienst als
manager van de act, hun moeder was hun gids.
Toen de Quillan kinderen hard werkten in de Amerikaanse vaudeville, hielden ze zich aan hun lijfspreuk dat "werk
spelen was". Ze gingen nooit "werken", zei Eddie. Het was
altijd "We spelen vanavond." |
|
Boven: Bijzonder zeldzame foto van een
Quillan-familiebijeenkomst. Eddie is te zien, links op de foto, staand. |
|
Zo trok
Edward samen met de familie doorheen de V.S. In een interview met Michael Ankerich in 1988
beschreef Eddie dit vroege leven op de weg: "We speelden in de
meeste plaatsen waar we als kinderen mochten optreden. Omwille van de
autoriteiten kon dit niet overal. Zo konden we nooit in New York optreden
omwille van de strenge regels van de Gerry Society, opgericht om minderjarigen
te beschermen tegen uitbuiting."
Eddie beschreef ook een typische dag op het vaudeville circuit: "Zo
rond 11 uur 's morgen stond ik op en we zouden een eerste optreden verzorgen
rond 14 uur in de middag. Daarna verzorgden we ook een avond show, meestal zelfs
twee, om zo in totaal aan drie optredens per dag te komen. We stopten rond 23
uur, en nadat we onze make-up hadden verwijderd gingen we op restaurant wat
eten. Dus het was zo rond 1 uur 's nachts wanneer we naar bed gingen."
Soms was de familie ook op tournee wanneer de school reeds herstart was.
Gedurende die tijd kregen de Quillan kinderen hun onderricht via de New York
Professional Children's School, en dat ging per brief.
|
|
Boven: Joseph Quillan (1884-1952) met Sarah (1885-1969) en
hun negen kinderen (Onderste foto: Eddie is de vierde van links).
|
|
Tegen zijn tienertijd was Quillan al een doorwinterd artiest, beslagen in zowel
zingen, dansen als acteren. Daarenboven speelde hij saxofoon en trad ook op als stand-up
komiek.
Terwijl hij opgroeide was Eddie wel fan van de film maar niet meer dan dat. Het
was zijn moeder die hem het acteurschap in het hoofd praatte. Bij een optreden
in Chicago lieten de kinderen hun individuele portretten nemen. Wanneer hun
moeder Sarah deze publiciteitsfoto's zag, zei ze meteen dat Eddie echt in de
film thuishoorde waarbij Eddie voor het eerst de mogelijkheid echt serieus nam.
Na tien jaren te hebben opgetreden in theaters trokken de Quillans naar de
Westkust. De teleurgang van vaudeville had zich ingezet en vader Joseph was niet blind voor de
kansen die de stomme film bood en stond klaar om de gelegenheid voor zijn getalenteerde kinderen te baat
te nemen. Hij deed een eerste ronde bij de vele studio's maar zonder veel succes.
Sommige versies variëren. Maar toen Eddie een solo tapdans deed, terwijl hij
tegelijkertijd een spiegel voor zijn gezicht hield. Broeder John kwam naar
buiten en vroeg: "Wat is de bedoeling van de spiegel, Eddie?" En toen
kwam het serieuze antwoord: "Papa zei dat ik voorzichtig moest zijn en
mezelf in de gaten moest houden tijdens dit nummer." Onder de mensen in het
publiek die lachten was Mack Sennett. Hij regelde een screentest voor de drie
jongens, John, Buster en Eddie.
In een andere versie van de gebeurtenissen gaf Mack Sennett's Keystone
Studio uiteindelijk vier (?) van zijn kinderen een auditie toestond.
Toen Eddie en zijn broers als eerste de filmtests zagen waren ze zo verafschuwd
dat ze zonder het resultaat af te wachten de studio uitliepen. Dat was buiten Sennett
gerekend die, na het zien van de test, zo onder de indruk was van Eddie dat hij
zelfs een detective huurde om hem te vinden. De familie toerde in die tijd
doorheen gans Californië als deel van het Orpheum Circuit.
Nota: Volgens verschillende bronnen kreeg
Eddie in 1922 voor een eerste (kleine) rol in de film,
Up and At 'Em. Maar dit kon niet
bevestigd worden. Terwijl de anecdote rond de ontdekking door Sennett toch
suggereert dat Eddie pas zijn filmdebuut maakte in 1926.
De levendige scene van de Charleston, jazz, knielange rokken en Oxford
bag-broeken werd wijd erkend in speelfilms uit het midden tot eind jaren 1920.
Deze films toonden doorgaans de levendige sfeer op universiteitscampussen of in
glamoureuze Art Deco-herenhuizen. Dit culturele fenomeen vond echter ook op
kleinere schaal expressie, met modieuze "vamps" en levendige danswedstrijden in
komische korte films. Een opmerkelijk voorbeeld is de serie uit 1926-27
geproduceerd door Mack Sennett, met het energieke duo Alice Day en Eddie Quillan.
Helaas zijn deze films grotendeels in de vergetelheid geraakt.
(8)
|
|
Boven: Mack Sennett op de set met Eddie Quillan (1926) naar
verluid tijdens het draaien van zijn eerste film. |
|
In de vroege jaren twintig keerde Sennett terug naar het vertrouwde formaat van
de kluchtige twee-spoelenfilm. Met het groeiende enthousiasme voor de "flaming
youth" (waarbij flapper-cultuur rond 1922 opkwam), besloot Sennett jeugdgerichte
korte films te maken. Een sleutelfiguur in deze nieuwe trend was de levendige
Alice Day. Naarmate de serie zich ontvouwde, verschoof de verhaallijn vaak en
richtte zich meestal op het personage van Day, dat genegenheid koesterde voor
een welgestelde man, zich niet bewust van de nederige bewonderaar die hoopte
haar genegenheid te winnen. Deze rol van bewonderaar werd later overgenomen door
de recent aangeworven Eddie Quillan, wiens verlegen jeugdigheid perfect bleek te
passen bij de serie. (8)
Ondanks zijn kleine gestalte en delicate kenmerken, die bijna etherisch leken
onder de witte make-up op het scherm en zwarte eyeliner, nam Quillan de
overdreven rol op zich van een tiener-"sheik" uit die tijd in de films van
Sennett. Hij was consequent gekleed in Oxford bags, over-gepatroniseerde vesten
en vrolijke strohoeden met gestreepte hoedbanden. De media prezen de ontdekking
van Sennett, waarbij Eddie werd omschreven als iemand die de saxofoon speelde,
uitblonk in de Charleston, een zwak had voor ijscoupes, bretels droeg en af en
toe zijn sokken in een collegiale stijl droeg. Ondertussen speelde Alice Day in
de serie doorgaans een meisje uit een klein stadje dat onder de indruk was van
de verfijnde O'Shea, terwijl Quillan, vaak aangeduid als "Buddy Jones," de rol
speelde van haar verlegen en oprechte bewonderaar. (8) |
|
Boven: De eerste samenwerking tussen Day en Quillan was A Love
Sundae (april 1926), waarin het plattelandsmeisje Day ontdekt dat haar liefje O'Shea gevallen is voor een verleidelijk stadmeisje. Ze probeert hem terug te
winnen door weg te lopen met Quillan, een verlegen soda-jongen. Vandaag
verloren, tonen prikkelende foto's nog steeds dat het hoogtepunt van de korte
film een Halloween-themafeest was met slingers en rijen papier-maché jack-o'-lanterns
die aan het plafond hingen. Day verschijnt in een frivool "klein meisje"-outfit,
omringd door modieuze medetieners, wat suggereert dat er een grap is waarbij zij
de enige is die in kostuum op het feest verschijnt. (8) |
|
Aanvankelijk probeerde Sennett van Quillan de nieuwe Harry
Langdon te maken. Zo speelde Quillan in Love Sundae een graatmagere,
bloembleke komiek die echt wel zijn leeftijd toonde. Als Buddy Jones, een
limonade verkoper over zijn oren verliefd op een zekere Alice (Alice Day met wie
Eddie vele van zijn eerste shorts speelde). Quillan's
vader die zijn zoon's zakelijke belangen bleef behartigen begon het hard te
spelen met Sennett en kreeg uiteindelijk ook Eddie's loon van 65 $ naar 175 $
per week. Quillan zou de naam van Buddy Jones nog meerdere maken gaan gebruiken.
De komische serie van Day en Quillan is grotendeels verloren gegaan in de
nevelen van de tijd - slechts drie ervan zijn bewaard gebleven als gedeeltelijke
afdrukken. (Vreemd genoeg zijn veel korte films die door andere Sennett-eenheden
rond dezelfde tijd zijn geregisseerd, wel bewaard gebleven.) |
|
Boven links: Eddie Quillan, onbekend, Danny O'Shea in Kitty from Killarney
(nov 1926). In de laatste film met Day, geregisseerd door Cline, gaat zij
terug naar haar eerdere rollen als immigrant. Ze vertolkt een Iers meisje dat
zich vermomt als de dochter van een Joods echtpaar om Ellis Island te
doorkruisen en uiteindelijk deel wordt van hun gezin. Bij het ontmoeten van
Quillan, een vroegere vlam uit Ierland, ontdekt ze dat hij een relatie heeft met
een Italiaans meisje dat samen met hem optreedt op het podium, waarbij Quillan
zijn vaudeville-vaardigheden tentoonspreidt. Overmand door jaloezie gaat Day
naar het theater en gooit groenten naar Quillan tijdens zijn optreden. Op zijn
beurt slaat hij terug, wat leidt tot chaos in het hele theater.
Boven rechts: Van links naar rechts Eddie Quillan met regisseur Larry Semon,
Alice Day en Danny O'Shea. De acteurs waren te zien in Pass The Dumplings
(jan 1927) en
The Plumber's Daughter (feb 1927). |
|
Uiteindelijk vestigde de met poppenogen voorziene, altijd lachende Quillan zich
als gevestigde waarde voor levendige studentikoze rollen.
Het volgende conflict leidde tot het verbreken van zijn contract met. Het
dispuut ging over een script voor één van Eddie's komedies,
Pass the Dumplings (jan 1927). Bij het nalezen van
het script overzicht vond Eddie iets te geriskeerd en niet in karakter met zijn
komische rol. Eddie zei Sennett dat hij weigerde de rol te spelen zoals die op
papier stond.
Maar Sennett wou van geen wijken weten en beval Eddie om de scene te spelen
zoals voorzien. Eddie deed dit ook maar het zou zijn laatste film met Sennett
worden.
Quillans afwezigheid bij Sennett was kortstondig, aangezien hij slechts enkele
maanden later terugkeerde, wat wijst op geen blijvende animositeit. Tegen die
tijd was de Day-serie afgelopen, en Sennett, op zoek naar iemand om in de
slapstick-schoenen te stappen die recentelijk door Harry Langdon waren verlaten,
zag potentieel in Quillan. In korte films zoals Catalina, Here I Come
(april 1927) en The College Kiddo (aug 1927) lijkt Quillan
Langdons langdurige blikken en eigenaardige, fladderende bewegingen te imiteren.
Gelukkig was deze Langdon-achtige rol van korte duur, omdat Quillan ook rollen
op zich nam in klassiekers zoals Love in a Police Station
(dec 1927), een Sennett-satire met zijn iconische Keystone
Kops. (8) De nieuwe Kops waren Andy Clyde,
Barney Hollum, William Armstrong en Tiny Ward, met Eddie Quillan als
verkeersagent.
|
|
Boven links: Madeline als serveerster en Eddie als kok in
Catalina, Here I Come (april 1927)
Rechtsboven: In Love in a Police Station (Dec 1927) blies Sennett zijn
iconische Keystone Kops nieuw leven in. Eddie, hier te zien met Madeline Hurlock,
speelde een verkeersagent, een baan die niet bestond toen de vorige Keystone
Kops er nog waren! |
|
The Bull Fighter (nov 1927) zou de laatste film zijn
die Quillan voor Mack Sennett zou maken. In juni spande Quillan een rechtszaak
aan tegen Sennett die hem wou verbieden voor andere producenten te werken, dit
op basis dat zijn contract van 7 november 1925 ongeldig zou zijn omdat hij
minderjarig was op het moment dat hij het ondertekende (hoewel Quillan 18 was op
het moment van ondertekening). Het geschil werd het buiten de rechtbank geregeld
en de twee gingen naar verluidt als vrienden uit elkaar. Quillan ging korte
films maken voor Educational en daarna speelfilms met een hoofdrol. (4) |
|
Boven: Eddie Quillan en familie in A Little Bit of Everything(1928) |
|
Quillan begon freelance te werken. Zo speelde hij in A Little Bit of
Everything (1928), opmerkelijk omdat zijn broers en
zussen Marie, Thomas ("Buster"), Joseph en John een hoofdrol speelden. Deze 8
minuten durende karaokeversie van het hitnummer met dezelfde naam bevatte een
karaoke-achtergrondtrack met op het scherm scrollende songteksten. In essentie
een heropvoering van een eerdere vaudeville-act van de familie (met 2 liedjes).
Quillan maakte zijn eerste grote filmverschijning toen hij meedeed in Cecil
B. DeMille's The Godless Girl (maa 1929).
Een van DeMille's beste werken - verraadt zichzelf alleen in een paar zwakke
romantische intermezzo's en in het overspannen spel, vooral van Noah Beery als
de sadistische hoofdbewaker. Het begint op een middelbare school, waar Judy (Lina
Basquette) een bijeenkomst van de Godless Society toespreekt. Judy's liefde voor
Bob Hathaway (George Duryea) beschermt haar niet wanneer hij een stormtroep
leidt om de bijeenkomst te verstoren. Haar vriend "Goat" (Eddie Quillan) wordt
in elkaar geslagen en een meisje komt om wanneer ze van de bovenste verdieping
valt. De jongeren worden naar een tuchtschool gestuurd en ontdekken hoe snel en
bruut straffen kan zijn. Wanneer ze in de wasruimte over de schreef gaan, laat
de hoofdbewaker een zeer pijnlijke brandslang op hen los. Quillan maakt ruzie
met Beery en wordt neergeslagen, hij stuitert recht op de met water doordrenkte
vloer. Het bleek dat de elektrische kabels voor de lichten in het water lagen en
hij een hevige schok had gekregen. |
|
Top links: Eddie Quillan & Lina Basquette in The Godless Girl (maa 1928).
Top rechts: Quillan (rechts) met Carole Lombard (links) en
Bessie Barriscale (midden) in
Show Folks (okt 1928).
Boven: Marion Nixon en Eddie dansen de charleston in (jan) 1929's Geraldine. |
|
The Godless Girl
leidde tot een contract bij Pathé studios, waar Quillan de hoofdrol zou spelen
in een reeks onstuimige vehikels.
In Noisy Neigbors (jan 1929) waren ook de meeste van de Quillan clan
te zien als onwillige
deelnemers aan een hillbilly vete. Het gaf hen de kans hun muzikale
(vadeville) talent te tonen in de Photophoned versie van de Pathé productie. Eddie gaf zijn impressies van een
saxofoonvirtuoos, terwijl Miss Vaughn en Marie Quillan hun vaardigheden op de
piano demonstreerden. Eddie en zijn vader deden ook een dansje. Het was ook de laatste keer dat Eddie professioneel met zijn vader en
moeder zou samenwerken. |
|
Top links: Eddie tegenover zijn vader in Noisy Neighbors.
Top rechts: Zoals wel vaker voorkwam in die tijd verdienden de Quillans ook
nog een extra centje met de liedjes die in deze shorts voorkwamen. Zo zongen
Alberta Vaughn en Eddie Quillan het themalied voor Noisy Neighbors "a waltz
ballad" genaamd "Waiting Through The Night". De opbrengsten werden
gegenereerd door zowel verkoop van platen als van (vnl.) bladmuziek.
Hierboven: Eddie Quillan, Alberta Vaughn, Marie Quillan en andere
spelers (waaronder andere Quillans: Joseph, Isabelle, John, Buster) as "The
Marvelous Monarchs" in Noisy
Neighbors (jan 1929). |
|
De andere vehikels naast Noisy
Neighbors (jan 1929) waren onder andere: The Sophomore
(aug 1929,
zijn 'all-talkie'
debuut met "Little by Little" de hit op de muziek van Earl Burnett's Biltmore L.A. orkest);
Night Work
(1930); Big Money
(1930) en The Tip-Off
(1931).
|
|
Top links: Sally O'Neil en Eddie Quillan, The
Sophomore (aug 1929). In de film geeft Eddie Quillan een
echte imitatie van de moderne Amerikaanse student. De Pathé-film volledig met
dialogen is aangepast aan Corey Ford's serie Joe College uit
College Humor Magazine.
Top rechts: Eddie Quillan in The
Sophomore (aug 1929).
Midden links: Eddie (en zijn familie) deden er alles aan om van The Sophomore een
succes te maken. Eddie Quillan sprong aan boord van de "ballyhoo"
(reclame) wagen die
gebruikt werd door het management van het RKO theater tijdens de vertoning van
The Sophomore. Iedereen werkte mee, inclusief vader - de familie Quillan blies
hun vaudeville act nieuw leven in voor de "Sophomore". Vader, mevrouw Quillan,
Eddie, John, Marie, Buster, Joe, Helen, Margaret, Isabelle en Rosebud waren
aanwezig.
Midden rechts: "Ik ben zeker in de lucht geweest en New York vanuit een
vliegtuig zien is een sensatie op zich," zei Eddie Quillan. Eddie maakte
dit optreden samen met de vertoning van The Sophomore in de New York en
Brooklyn Paramount theaters. Hij is hier te zien terwijl hij een Pathex-"film"
maakt van zijn "vader" vanuit een TAT-vliegtuig.
Onder links: Twee gifs met Eddie Quillan in
Night Work
(1930).
Onder rechts: The Tip-Off (1931) Eddie Quillan onder het bed met daarop
Robert Armstrong en Ginger Rogers. |
|
Op 29 januari 1931 nam RKO Pictures de controle over de Pathé Exchange over, waarbij ze de studio van Pathé in Culver City en al haar gecontracteerde spelers verwierven. In 1932 bundelde David O. Selznick, de productiechef, RKO Radio en RKO Pathé tot een geïntegreerde eenheid in een poging financiële uitdagingen aan te pakken. Ondanks grootschalige ontslagen en salarisverlagingen tijdens het dienstverband van Selznick, bleef Eddie Quillan op de loonlijst staan en bleef hij verschijnen in enkele van de financieel succesvolle producties van het studio in het begin van de jaren dertig. (5)
Eddie Quillan behield zijn populariteit als zowel hoofd- als bijrolspeler gedurende het tijdperk van geluidsfilms en oogstte lof in ondersteunende rollen in de jaren 1930 en 1940. Hij toonde zijn talent in opmerkelijke films zoals de productie Girl Crazy uit 1932, waarin hij de rol van de held op zich nam en het goed ontvangen Gershwin-lied "But Not For Me" zong. Desondanks wisselde Quillan vaak af tussen het spelen van hoofdrollen in kosteneffectieve producties en het aannemen van bijrollen, vaak via uitleenovereenkomsten met grote studio's, met name Paramount en MGM. (5)
|