ee Bowman (28 dec 1914 - 25 dec 1979) | |
Lengte: 183 cm (6') Gewicht: 77 kg Echtgenote: Helene L. Rosson, schrijfster en radio interviewer (1941 - tot zijn dood). Helen was Victor Fleming's stiefdochter, en was van 1933 tot 1935 getrouwd met Jaime Del Valle Kinderen: Lucien Lee Bowman Jr. (b. 19 okt 1943) en stiefdochter Helene Del Valle Harper (4 apr 1934 - 12 jan 2000) |
|
Boven rechts: Lee Bowman in 1937. | |
Geboren als Lucien Lee Bowman op 28 december 1914 in Cincinnati, Ohio (VS). Zijn driemaal getrouwde moeder, Elizabeth "Bessie" Pringle Brunson Fauntleroy Bowman Clyde, groeide op als Zuiderse aristocrate op Kingstree, de plantage van de Brunson familie net buiten Charleston, SC. Maar Bessie's private leven leek wel vervloekt. Zowel haar moeder als grootmoeder kwamen om na dodelijke ongevallen met vuur, in accidenten met respectievelijk een haardvuur en een oververhit kookfornuis (1912). Haar eerste echtgenote Dr. Thomas T. Fauntleroy of Staunton, Virginia, een tandarts en verkoper van mineraalwater uit Staunton, Virginia, deed een debiliterende ziekte op. Haar tweede echtgenoot, Luther Lee Bowman, stamde ook uit een Staunton familie die een warenhuis en hotel bezat. Luther Bowman, die actief was in de paardenrennen, begon zelf een lokaal warenhuis in 1912 voordat hij Bessie en zijn zonen in 1914 naar Cincinnati verhuisde om samen met zijn broer een brouwerij te beginnen, toen die mislukte werd hij ontvanger van de inkomstenbelasting. Hij stierf in het midden van de jaren 1920. Bessie Clyde overleed in 1967, vierentachtig jaar oud. Bessie schonk haar tweede man, Luther Lee Bowman, drie zonen: Lee, Pringle, en Hunter. | |
Nadat dit huwelijk uiteenviel trouwde Bessie een rijke verre neef, William Clyde die volop achter Lee's interesses in zingen en dansen aan het Cincinnati Conversatory of Music stond alsook achter zijn betrachtingen in gymnastiek en atletiek op de openbare school. Na de Franklin Grade School, studeerde Lee af aan de Walnut Hills High School in Cincinnati. Terwijl Lee daar school liep kreeg trad zijn zus Rowena, met wat succes op op Broadway, die op dat moment vreemd genoeg weinig effect had op de ambities van haar broer. Collega's herinnerden zich zijn dapperheid in ijshockey, honkbal en atletiek. Lee raakte bevriend met de uit Cincinnati afkomstige Tyrone Power, en daagde bij staatsatletiekwedstrijden de toekomstige snelste man ter wereld, Jesse Owens uit Cleveland, uit. Niettemin schreef Lee zich in als rechtenstudent aan de Universiteit van Cincinnati. Aangezien zijn ouders afstamden van een lange rij advocaten, rechters en dominees, kwam dit niet als een totale verrassing. | |
Van tijd tot tijd kon hij met zingen op de radio wat extra zakgeld
verdienen. Lee kon geen afscheid nemen van zijn drang naar een
acteercarrière. Hij begon wel zijn studie in New York aan de Columbia University
in 1932 maar de Fred Astaire films veranderenden zijn
leven. "If he can do it, I can do it". Naar verluidt had hij,
toen hij het theater verliet, een vurige ambitie, hij zou acteur worden. Hij
redeneerde dat, als iemand zich binnen een paar jaar net zo in acteren kon
verbeteren als de ster van de film die hij net had gezien, acteurs gemaakt
moesten worden en niet geboren. Die avond besprak hij de hele kwestie met
zijn moeder (zijn vader was dan reeds overleden); hij wilde onmiddellijk
stoppen met zijn rechtenstudie en beginnen met de opleiding voor zijn nieuwe
carrière. Uiteindelijk zei ze: "Ga je gang, Lee. Je hebt het enthousiasme. En ik geloof dat je het talent hebt." Hij schreef zich prompt in aan de American Academy of Dramatic Arts. |
|
Zo begon in de jaren dertig zijn carrière als toneelspeler en radiozanger. Na enkele jaren in toneelgezelschappen te hebben opgetreden ging Lee een partnerschap aan als mede-eigenaar van een toneelgezelschap uit New Hampshire. De optredens hiermee resulteerde in een contract om de hoofdrol te spelen in Berkeley Square (1936) in New York. Een talentenjager merkte hem daar op en in het daaropvolgende jaar zagen we hem reeds zijn filmdebuut maken in Hollywood in films als Internes Can't Take Money (1937) en I met Him in Paris (Paramount, 1937) een romantische komedie met Claudette Colbert, Mervyn Douglas en Robert Young. Op negentienjarige leeftijd had hij een Paramount contract op zak. De daarop volgende zeven jaren vertolkte hij vaak tweedeplans hoofdrollen, even vaak als "playboy" door zijn gladde, elegante stijl en goed verzorgde, knappe uiterlijk. Na twee jaar bij Paramount (1937-38) ging hij naar RKO waar hij na vijf films werd ontslagen (1938). Metro-Goldwyn-Mayer tekende hem nu voor een lange termijn-contract (1939). | |
Boven links: Ginger Rogers, Lee Bowman, Douglas Fairbanks Jr. en Dorothea Kent in RKO's Having a Wonderful Time (1938). Boven rechts: Man to Remember (RKO, 1938) Lee Bowman met Anne Shirley. |
|
Niet
alleen Lana Turner alsook de Noorse filmster schaatsster Sonja Henie, maar ook Wendy Barrie en
Lee Bowman zouden "een van Hollywoods nieuwste romance pagina's" (Barrie
in november 1938) hebben geschreven. Cupido schoot pas echt raak toen Helene Fleming en Lee
(foto rechts) elkaar voor het eerst
ontmoetten in de West Side
Tennis Club in augustus
1939. Lee's jongere broer Hunter, die samen met hun moeder bij Lee in
Beverly Hills woonde, zei hierover: "Helen was
een goede tennisster en niet dom, ze had
haar zinnen op Lee gezet en haalde hem binnen." Eind mei 1941 besloot Bowman de zevenjarige "kleine Helene", de dochter van zijn vrouw uit haar eerste huwelijk, naar een kostschool in Ojai te sturen. Fleming vond dat het kind te weinig aandacht kreeg van haar moeder en stiefvader. Hij vond al dat ze meer tijd doorbracht met kindermeisjes dan met hen, zodat zij hun sociale grillen konden bijwonen. Lee en Helene mochten nooit meer op Fleming's landgoed komen. Hoewel de kleine Helene en Lee Bowman Jr., geboren in 1943, wel op bezoek kwamen. |
|
Boven links: In M-G-M's Stronger than desire (1939) speelde hij tegenover Virginia Bruce en Walter Pidgeon, met wie hij in de accreditering op foto's vaak wordt verward. Boven rechts: Dancing Co-Ed (1939) met Lee Bowman & Lana Turner |
|
Boven links: Fred Zinnemann's langspeelfilmdebuut Kid Glove Killer (1942), een genietbare whodunit over de jacht op een moordenaar van de stad's burgemeester. Van Heflin, als toegewijd lijkschouwer, demonstreert een mini-stofzuiger om bewijsmateriaal te verzamelen uit menselijke schedels. Marsha Hunt speelt zijn rad van tong zijnde assistente die wanhopige pogingen doet om haar vrouwelijke kant door hem te laten opmerken. Lee Bowman speelt de doodleuke zachte moordenaar. Ava Gardner kreeg een klein rolletje als serveerster. Tijdens een vechtscène tussen Van Heflin en Lee Bowman, moest Fred Zinnemann de scène afbreken en opnieuw beginnen omdat de haarstukjes van beide sterren er af vlogen! Boven rechts: Jean Arthur en Lee Bowman toonden in Impatient Years (1944) de realiteit achter huwelijken in oorlogstijd... |
|
Hij verliet M-G-M na vijf jaar. Bowman had
voortdurend geklaagd bij Louis B. Mayer over het feit dat hij altijd als
tweede man werd gecast. Mayer suggereerde dat hij misschien elders
gelukkiger zou zijn. Dat werd hij - bij Columbia. Harry Cohn gaf hem
hoofdrollen, maar in films die zelden van top kwaliteit waren. Nooit echt een grote ster legde Bowman zich in de jaren 40 meer en meer toe op toneelwerk. Zoals zo vele bekendheden kreeg hij ook diverse gastoptreden op radio (en daarop aansluitend tv). Hij was te horen in The Old Gold Comedy Theatre, aflevering 4 "Vivacious Lady", een bewerking van Malcolm Meechan op NBC 19 november. 1944. In deze komedie was Bowman te horen tegenover Harold Lloyd en Linda Darnell. Verder op radio in Screen Guild Theatre (met Paulette Goddard), Inner Sanctum, diverse episodes van Suspense (1943 en 1945) en Cavalcade Of America (1946-1953). |
|
Boven links: Met de slogan"Too thrilling for words, so they set it to music!" werd Cover Girl in 1944 uitgebracht, in de hoofdrollen: Rita Hayworth, Lee Bowman en een bijzonder energieke Gene Kelly. Boven rechts: In Tonight and Every Night (1945) komt een fotograaf van Life magazine naar Londen om er een reportage te maken over een lokaal theatergezelschap die, tijdens WOII, nooit een optreden misliepen. Flashbacks onthullen een liefdesaffaire achter de coulissen tussen ster Rosalind Bruce (Hayward) en een Brits vliegenier gespeeld door Bowman. |
|
Hierboven: Interieuropname in de Westwood Hills bungalow van de Bowmans. Van links naar rechts, meisjes scout Helene met de naam van haar moeder, Lee Bowman met Lee Bowman Jr. en Mevr. Helene Bowman (mei 1946) (Toronto Star Archives) |
|
In de herfst van 1946 nodigde George Murphy,
de man van het lied en de dans die Republikeins senator van California werd,
Bowman uit om in Whittier een toespraak te houden voor "een jonge vent
genaamd Dixon of Nixon" die kandidaat was voor het Congres in een
district waar San Dimas deel van uitmaakte. "Murphy stelde voor om mijn
moeder mee te nemen en er een dagje uit van te maken," herinnert Lee
Bowman Jr. zich. "Mijn moeder antwoordde: 'Naar Whittier gaan voor een
toespraak? Je moet wel gek zijn! Roep je moeder, ze gaat overal heen om naar
je te luisteren!' Dus hij en mijn grootmoeder gingen, Richard M. Nixon
versloeg Jerry Voorhis, en de rest is geschiedenis." Bowman's
eerstejaars congreslid werd een invloedrijk lid van HUAC. Het succes van Columbia's Cover Girl ging niet onopgemerkt voorbij en Hollywood koppelde Bowman verschillende keren met de mooie Susan Hayward. Het grote succes kwam er in de mid-veertiger jaren. In 1948 werd Susan Hayward genomineerd voor haar rol in Smash-Up: The Story of a Woman (1947). De film los gebaseerd op het leven van Dixie Lee (echtgenote van Bing Crosby) vertelt het verhaal van een nachtclubzangeres die met een rijzende zangster trouwt en in alcoholisme vervalt wanneer ze haar eigen carrière opgeeft. In deze film had Bowman moeite om met Hayward samen te werken. Tussen de opnames door wisselden ze nauwelijks een woord. Bowman deed destijds geen moeite om zijn vijandigheid jegens Susan te verbergen vanaf de dag dat de productie begon. "Van de vele sterren met wie ik gewerkt heb," zei hij later, "was zij de enige met wie ik ooit problemen had." Hij schreef dit uiteindelijk toe aan haar onervarenheid en de grote druk waaronder ze stond. Een groot deel van de moeilijkheden kwam eigenlijk voort uit het feit dat hij ziedend was. Toen hij voor de film tekende, was hij er zeker van dat het hem een grote ster zou maken na tien jaar als side-kick te hebben gefungeerd. Na tien dagen filmen had hij die illusies echter niet meer; hij voelde zich belazerd door Susan, door Heisler en door Walter Wanger. |
|
Boven links: In 1948 werd Susan Hayward genomineerd voor haar rol in Smash-Up: The Story of a Woman (1947) De film los gebaseerd op het leven van Dixie Lee (echtgenote van Bing Crosby) vertelt het verhaal van een nachtclubzangeres die met een rijzende zangster trouwt en in alcoholisme vervalt wanneer ze haar eigen carrière opgeeft. Carleton G. Young (die andere Ellery Queen) had ook een kleine rol in deze film. Boven rechts: Joan Blondell, Dick Powell en Lee Bowman in en publiciteitsfoto voor Model Wife (1948). |
|
Hoewel zijn schoonvader, Victor Fleming, de regisseur
was, kon hij de rol van de Dauphin in de Ingrid Bergman versie van
Joan of Arc (1948) niet krijgen. Fleming zei:
"Ik verkoos José Ferrer niet alleen omdat hij fysiek veel lijkt op het
personage, maar ook omdat ik wist dat hij de rol met meer enthousiasme zou
aanpakken dan een of andere acteur die snel naar huis wilde terugkeren naar
het zwembad," een zeldzame openlijke sneer aan het adres van Lee Bowman.
Hij miste ook Flamingo Road (1949) toen Joan
Crawford de voorkeur gaf aan David Brian als haar hoofdrolspeler. Hij
verloor een film van Bette Davis toen de ster vond dat hij er op film "te
jong" uitzag. In de pilootaflevering voor My Favorite Husband speelde Lee Bowman George tegenover Lucille Ball. Omwille van andere contractuele verplichtingen diende hij echter uit de serie te stappen. Hij werd vervangen door Richard Denning (CBS Radio 5 juli 5, 1948). In House By the River (1950) geregisseerd door by Fritz Lang. doodt Louis Hayward per ongeluk zijn meid terwijl hij haar probeert te versieren, hij doet een beroep op de hulp van zijn kreupele broer (Lee Bowman) om zich van het lichaam te ontdoen. Bowman wordt beschuldigd van haar dood. |
|
Op radio was hij in 1950 te horen in Theater Guild On the Air (U.S
Steel Hour) een serie met afzonderlijke verhalen van een uur lang. In
A Life in Your hands, een moorddrama en rechtbankprocedure gemaakt
door Erle Stanley Gardner was Lee Bowman een van de acteurs die Jonathan
Kegg speelde (in 1951). Deze fictieve held vertegenwoordigde noch de
aanklager noch de verdediging in de moordverhalen, maar mocht getuigen aan
beide kanten ondervragen om zo achter de waarheid te komen. Erle Stanley
Gardner droeg alleen zijn naam bij. Hij trad ook kort (80 afleveringen) op in de TV serie The Adventures of Ellery Queen (1951-52) als Ellery Queen. "Alleen voor de 24 minuten lange Ellery Queen show klop ik 40 uren per week. Da's dan nog zonder mijn gastoptreden voor shows als Theatre Guild of The Air, Studio One, Curtain Call en Cavalcade of America die uren aan mijn werkweek toevoegen of mijn familietijd in het weekend verstoren. Daarenboven ben ik ook actief in verschillende andere zakelijke ondernemingen ... ." |
|
Boven links: Lee Bowman speelt de hoofdrol in de spannende serie van Du Mont, The Adventures of Ellery Queen. Boven midden: Lee in het Ellery Queen avontuur "The Red Hook Murder". Boven rechts: Lee Bowman en Jean Carson in "The Man Who Killed Cops" (2/1/1951) |
|
Na de EQ serie bleef Lee aan de
Oostkust om er op te treden op Broadway, het
presenteren van TV-spektakels voor een autobedrijf,
toezicht te houden op zijn moeder's 1000-are
grootte boerderij in Kingstree South Carolina
(katoen, tabak en hout),
een vastgoed/verzekeringszaak te runnen met zijn broer,
als directeur op te treden voor een commerciële
filmmaatschappij en wekelijks op te treden in een NBC radiodrama
alsook in een panel show genaamd Masquerade Party.
Hierin ontmoette een panel van beroemdheden ontmoette een andere beroemdheid
die zwaar was opgemaakt en/of gekostumeerd; deze vermomming zou steeds
aanwijzingen geven over de werkelijke identiteit van de beroemdheid.
Gedurende zijn beroepsactiviteiten in 1952 aan de Oostkust werd hij verkozen
tot "Best Dressed Man" en verhuisde hij met
zijn gezin naar een ruim huis op Long Island (eigenlijk New Canaan, Conn.). Bowman trad ook regelmatig aan op televisie waaronder 5 verschillende gastoptredens in Robert Montgomery Presents (1950-57). In Eye Witness (1953) speelde hij de gastheer van deze 30 minuten durende NBC show die zijn première kende op 1 maart 1953. Lee presenteerde een TV-spelshow genaamd What's Going On? die eind 1954 vijf weken duurde. De zes panelleden werden in twee groepen verdeeld, de in's, die in de studio bleven, en de out's, die naar buiten gingen. De in's moesten raden wat de out's aan het doen waren. Bowman was begin 1955 ook presentator van de NBC-televisie Max Liebman spectaculars (ook bekend als Max Liebman presents of The Sunday Spectacular) die niet minder dan 40.000.000 kijkers hadden. Lee vond dat zijn beste werk te zien was in de Robert Montgomery presentatie van "The Great Gatsby" waarin hij als Nick Carraway te zien was (9 mei 1955). Studio One, Lux Video Theatre en Show of Shows maakten Bowman tot een van de populairste performers op TV. "In die tijd werd je verondersteld een filmacteur of een televisieacteur te zijn," herinnerde hij zich. "Als je in een tv-show ging, werd je beschouwd als een soort verrader. De enigen die in die tijd TV deden waren Ralph Bellamy, Robert Montgomery en ikzelf." |
|
Boven links: Robert Montgomery Presents, Lee Bowman, Robert Montgomery en Jane Wyatt, 1950. In de episode "The Awfull Truth" speelden Lee en Jane respectievelijk Jerry en Lucy Warriner (Uitzending: 11 september 1950). Boven rechts: Lee Bowman met zijn vrouw Helen Rosson in de Stork Club (1955). |
|
In het theater speelden we met Uta Hagen, Edith
Meiser en Robert Preston in The Magic and the Loss
(9 april 1954 - 1 mei 1954),
een toneelstuk van Julian Funt geregisseerd door Michael Gordon, dat na
try-outs in Pittsburgh,... op Broadway terechtkwam waar het 27 keer werd
opgevoerd, een flop. Oh, Men! Oh, Women werd opgevoerd in Newport,
R.I. in augustus 1955 en had Lee Bowman, Judith Braun en John MacKay in de
hoofdrollen. Op 13 mei 1958 werd Bowman aangevallen door een overvaller in een straat in New York City. Hij liep een verstuikte schouder, knieschrammen en mogelijk teenverwondingen op. Patate (28 okt. 1958 - 1 nov. 1958) was een toneelstuk dat geschreven werd door Marcel Achard naar het boek van Irwin Shaw. Deze komedie in drie bedrijven speelde een armzalige 7 voorstellingen lang op Broadway met Tom Ewell, Susan Oliver en Lee Bowman als enkele van de acteurs op de openingsavond. Jean Kerr's Mary, Mary met Patricia Smith, John Lasell werd geproduceerd door Roger S. Stevens en geregisseerd door Joseph Anthony (sep 1962). Bowman was een van de sterren. (Er was ook een New Yorkse en Londense cast voor dit stuk). "Mr. Lee Bowman speelt de filmster zoals een filmster gespeeld moet worden. Het is duidelijk dat al zijn uitstapjes naar de televisie geen invloed hebben gehad op zijn talent". |
|
In 1961 speelde hij detective Jeff Thompson in Miami Undercover. Deze harde jongen werd ingehuurd door het Miami Hotel Owners' Association om de stad misdaadvrij te houden. Voormalig boxster Rocky Graziano speelde zijn assistent Rocky en Thompson werd uitgespeeld als de gesofisticeerde man van de stad. De First-Run Syndication series liep 38 episodes lang. | |
Boven links: Hoofdrolspeelster Lee Bowman en de mooie Jil Jarmyn heffen Rocky Graziano's handschoen als overwinning wanneer de "vuistendapperheid" een paar vieze gokkers overtuigt om de juwelen terug te geven die ze uit een rijke dame hebben gestolen in de aflevering "Triple Cross" van Miami Undercover, 8 maart 1961. Boven rechts: Eva Gabor en Lee Bowman in Youngblood Hawke (1964) |
|
Nadien trok
Bowman
zich van het scherm terug. Met
de occasionele uitzondering zoals een rol in de film Youngblood Hawke in
1964 en de rol van Ted
Langer op TV in The Fugitive episode:
"Detour on a Road Going Nowhere"
(1964). De mooie
Elizabeth Allen biedt
Kimble een 'one-night stand'
aan die hij weigert. Later
op een bus wordt medepassagier Langer (Bowman)
meer dan wat getroffen door de schone Elizabeth. Elizabeth
vraagt Kimble om het maar te
bekijken terwijl ze haar jurk omhoog trekt.
Terwijl Kimble nog wegkijkt wringt Langer
zich in allerlei bochten om een goed zicht te bemachtigen.
Protesterend trekt Elizabeth
haar jurk terug recht en lacht treiterend naar Kimble.
Langer's vrouw (filmster
uit de veertiger jaren Phyllis Thaxter) heeft
gezien wat er gebeurde en het is duidelijk dat Langer één en ander te
verklaren heeft. Elizabeth
zegt tegen Kimble dat hij
binnen 10 jaar net als Langer kan dromen van
"de benen die hem ontglipten." Naar verluidt gaf Lee het acteren op na een rampzalige ervaring met Elaine Stritch in een off-Broadway productie van Private Lives in 1968. |
|
Boven links: Lee Bowman was te gast als Charles Grattner, in "Fall of the Skylark - The Trial," een tweedelige uitzending over een goktent die opereert vanuit een chique motel, in ABC-TV's Judd for the Defense, 1968. Boven rechts: Lee Bowman adviseert GOP-kandidaten om het meeste uit TV-optredens te halen (23 aug 1970) |
|
Boven: Rechtstaand (L naar R) Lee Bowman, Henry Mancini, Jimmy Stewart en Hoagy Carmichael op een eerbetoon aan Hoagy Carmichael, in Los Angeles, gesponserd door de Indiana University Alumni Association, 1973. |
|
Hij woonde in Mandeville Canyon in Los Angeles en bleef bevriend met Cesar Romero (eigenaar van een goedkope herenkledingzaak in Los Angeles), John Payne, en Steffi Duna, de weduwe van zijn goede vriend Dennis O'Keefe.
Na zijn rol in The Fugitive werd hij vijf jaar lang radio- en
tv-adviseur in Washington. Na Bowmans toespraak in een 1946 was er een
levenslange vriendschap ontstaan tussen de acteur en Nixon, die culmineerde
in Bowmans presentatietaken op de Republikeinse nationale conventies van
1968 en 1972 en de daaropvolgende inaugurele bals, alsook een
media-adviesbaan in 1969 bij het National Republican Congressional Committee,
waarbij hij gebruik kon maken van een kantoor op Capitol Hill. Vanaf 1974 tot zijn dood, was hij voorzitter van de Kingstree Group, een internationale firma, die communicatieadvies bood aan zakenlui en politieke leiders over de gehele wereld. Kingstree's globale hoofdkwartier ligt nu in London. Bowman was verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de "conversationele" aanpak van gesproken communicatie, die tot op vandaag nog steeds wordt aanzien als het enige succesvolle model voor zaken en politieke voorstellingen of media interviews. Op de vraag of hij het acteren miste antwoordde hij: "Helemaal niet. Het enige wat er nu aan mijn baan ontbreekt is het bekend zijn voor wat je doet. De rest is er allemaal - beroemde mensen, reizen, en sommige ego's die mijn tijdgenoten te schande zouden maken." Lee stierf 3 dagen voor hij officieel een senior zou zijn, in Brentwood, Los Angeles aan een hartaanval op 25 december 1979. |
|
Notities: Alle vermelde data voor films zijn voor de officiële release in de VS. Alle vermelde data voor TV programma's zijn die van eerste uitzending. Alle vermelde data voor (radio)toneelstukken zijn voor de periode waarin de acteur erbij betrokken was. De feiten in het rood moeten nog bevestigd worden. |
|
Klik op Uncle Sam als je denkt ons te kunnen helpen...! | |
Andere referenties
Bijkomende video & audio bronnen
|
|
Dit profiel van de acteur
hierboven maakt deel uit van
Ellery Queen a website on deduction.
Deze acteur speelde de rol van Ellery
Queen in een Ellery Queen
TV serie. Vele van de profielen op deze site zijn samengesteld na zeer nauwgezet onderzoek van diverse bronnen. "Please quote and cite ethically!" |
|
Pagina aangemaakt voor 19 okt 2017 Laatste update 3 november 2022 |
t e r u g n a a r L i j s t v a n V e r d a c h t e n
|
Inleiding | Plattegrond | Q.B.I. | Liist Verdachten | Wie? | Q.E.D.
| Moord en
scene | Nieuw |
Auteursrecht Copyright © MCMXCIX-MMXXIV Ellery Queen, een website rond deductie. Alle rechten voorbehouden. |