Klik op de foto om terug te gaan...

Jim Hutton (31 mei 1934  - 2 juni 1979)
Lengte: 1m93 - 1m96 (6' 4" -  6' 5")
Gewicht: 92,5 kg (195 pounds)
Ogen: blauw

Partners:  
(1) Maryline Poole (Adams), lerares, illustrator
     (g
ehuwd 15 dec 1958 – 1963; gescheiden),
    
Kinderen:

     Heidi Tarquin Hutton (sept '59), 
     Timothy Tarquin Hutton (aug '60, acteur)

(2) Lynni M. Solomon
     (gehuwd 1970–1973; gescheiden)

     Kind: Rebecca 'Punch' ('71, assistent
     mode uitgeefster van Vanity Fair)
(3) Yvette Vickers
     (intermittente 15 jarige relatie)

Dana Scott James Hutton werd geboren op 31 mei 1934 in Binghamton, New York als zoon van Helen en Kol. Thomas R. Hutton, een redacteur en uitgever van the Binghamton Press. Zijn ouders scheiden toen hij nog een kind was. Jim herinnert zich zijn vader maar twee keer te hebben gezien voor diens door, en hun verhuis naar Albany, New York, in 1938.

Omwille van gedragsproblemen werd Hutton maar liefst 5 maal uit school en éénmaal uit internaat gezet maar haalde desondanks toch uitstekende schoolresultaten. Hij verdiende wat bij voor school door in het weekend sloten te graven of 's nachts bananen af te leveren. Na het starten van een sportcolumn in de schoolkrant kreeg hij een beurs in journalistiek van de Syracuse University. Daar verloor hij zijn plaats en beurs toen hij er na het spelen van de rol van Pontius Pilatus in een school theaterproductie door de acteermicrobe werd gebeten.  Hij verloor er zijn academische ambities en zakte in drie klassen.

Gedurende de zomer trad hij op in theater in Ivoryton, Conn. "Ik betaalde ze $12,50 per week om me het theater te laten vegen" zei hij. "In ruil daarvoor mocht ik rollen spelen met grootheden als Charles Coburn. En toen ik eenmaal een vleugje van die verf snoof, wist ik dat het iets voor mij was."

Zijn studieambities werden volledig gekortwiekt toen hij zowel van Syracuse als Niagara University werd gestuurd. In Syracuse stal hij een bulldozer waarmee hij (dronken) het blauwe tulpenveld voor de bibliotheek omploegde, dit alles de nacht voor de promotionele ceremonie waar hij als vice-president van de klas één van de eregasten was. Hij werd onmiddellijk van school gestuurd en wees er fijntjes op dat zijn mededader, de kapitein van de voetbalploeg, geen straf kreeg. Aan het Niagara College liet hij, als grap, de vijver liet leeglopen maar werd er uiteindelijk weggestuurd nadat hij op een avonddiner waar hij als voorzitter van het toneelgezelschap zou geëerd worden, voor een $12 dollar weddingschap, zijn broek liet zakken.

Hij ging uiteindelijk voluit voor een acteercarrière in Greenwich Village. Daar leefde hij ongeveer één jaar toen een gebrek aan geld hem er toe dreef bij het Amerikaanse leger te gaan (1955). Hij werd bijna gedegradeerd in rang omdat hij aluminium poeder in zijn bevelvoerende officiers' stoofpot deed, een van de vele grappen die hij tijdens zijn dienst uithaalde bijna altijd bij hogere in rang. Hij trad al op in een 40 tal training films alvorens hij in Duitsland werd gestationeerd.

Hutton stond persoonlijk aan de wieg van het American Community Theater door voluit het renoveren van de gedurende de Tweede Wereldoorlog verlaten theaters te steunen. Hij zorgde voor het eerste Engelstalig theater in Berlijn met de GI productie van een stuk genaamd Harvey (waarin hij ook speelde). Hij kreeg veel lof van officieren waaronder zelf een officiële aanbeveling, zijn overste stond dan ook toe dat Hutton de leiding nam over de activiteiten in het theater als deel van zijn officiële taken en zo produceerde, regisseerde en acteerde hij in niet minder dan 5 producties in de 2 daaropvolgende jaren, waarmee hij de Europese Theater Award voor Beste  GI Theater won. Het was één van zijn producties, The Caine Mutiny (1954), die de aandacht trok van regisseur Douglas Sirk die hem prompt een rol aanbood in A Time to Love and A Time to Die (1958).  Hij spendeerde zijn volledige militaire verlof van 22 dagen aan het filmen en Universal was zo onder de indruk dat ze hem een contract aanboden, maar Jim had nog 18 maanden dienst te doen. "Maryline was lichtregisseur voor het off-Broadway theater, maar in overleg werd besloten dat er maar één carrière in de familie zou zijn." Binnen de 5 dagen na zijn ontslag uit het leger trouwde hij en vertrok naar Hollywood. Daar was het aanbod van Universal ondertussen verlopen en belande hij uiteindelijk bij MGM. In september van 1959 werd dochter Heidi geboren.

Op televisie was hij te zien in The Twilight Zone episode "And When the Sky Was Opened" (11 dec 1959). Drie astronauten keren terug van de eerste ruimtevlucht. Jim vertolkt Majoor William Gart, die in het hospitaal met een gebroken been ligt en wordt gecontacteerd door Kolonel Clegg Forbes (een excellente Rod Taylor). Deze blijkt de enige te zijn die zich het bestaan van de derde astronaut Kolonel Ed Harrington schijnt te herinneren.
Regisseur
Richard L. Bare probeerde Hutton in meerdere TV series te rekruteren, waaronder enkele extra Twilight Zone episodes, maar hij kon MGM niet overtuigen zijn exclusieve filmcontract te wijzigen. Toen hij de romantische sitcom You're Only Young Once vorm ging geven was hij van mening dat Hutton de geknipte acteur voor de rol was. Hij vroeg Hutton dan ook enkele screentests te doen met actrices om deze aan de studio te kunnen tonen en hen zo te overtuigen hem de rol te geven. Ze gingen akkoord om Hutton in de pilootaflevering te laten opdraven, maar weigerde zijn contract zo open te breken dat het hem zou toelaten fulltime TV series te maken.

"The Twilight Zone" episode "And When the Sky Was Opened" (11 dec 1959) Drie astronauten keren terug van de eerste ruimtevlucht. Jim Hutton speelt de rol van Major William Gart.
Boven links en rechts: The Twilight Zone episode "And When the Sky Was Opened" (11 dec 1959) Drie astronauten keren terug van de eerste ruimtevlucht. Jim Hutton speelt de rol van Major William Gart.
Bij MGM werden hem een reeks luchtige komedies voorgeschoteld, waarvan de meest populaire Where the Boys Are (1960) waarvoor hij erkenning kreeg bij de jonge populatie. Dit ondanks het feit dat hij toen een reeds 30 jaar getrouwde vader met twee kinderen was toen hij de de 20 jaar oude student TV Thompson speelde.
Hij werd derde bij de Golden Laurel Awards Top Male New Personality in 1960, werd genoemd als één van de Motion Picture Herald's Stars of Tomorrow, was een Photoplay Favorite Male Newcomer nominée, alsook Screen World Award winner voor Meest Beloftevolle Persoonlijkheid. Op 16 augustus van 1960 werd zijn zoon Timothy geboren.
Jim kruipend over het strand met zijn éénjarige zoon Tim (vooraan) en dochter Heidi.
Boven: Jim kruipend over het strand met zijn éénjarige zoon Tim Tarquin (vooraan) en dochter Heidi Tarquin. Hutton was langs beide kanten van Schotse afkomst en Tarquin (een Schotse held) was een familienaam.
Misschien wilde MGM van Hutton wel de nieuwe Jimmy Stewart maken, want de studio bleef hem maar rollen geven die om een ingenieuze onhandigheid vroegen. Zijn voornaamste rol was misschien wel in The Horizontal Lieutenant (1962), waarin zijn aanhoudend gekluns hem uiteindelijk ook een oorlogsheld maakt. Hutton werd vaak gekoppeld aan Paula Prentiss in 4 opéénvolgende films: Where the Boys Are (1960), The Honeymoon Machine (1960), Bachelor in Paradise (1961) en The Horizontal Lieutenant (1962).
In "The Honeymoon Machine" (1960) speelt Jim tegenover Steve McQueen. Jim Hutton en Bob Hope in "Bachelor in Paradise" (1961).
Boven links: In The Honeymoon Machine (1960) speelt Jim tegenover Steve McQueen.
Boven rechts: Jim Hutton en Bob Hope in Bachelor in Paradise (1961).
Ze werkten zo goed op het witte doek dat veel fans ook aannamen dat Hutton en Prentiss getrouwd waren terwijl ze in feite reeds lang getrouwd was met Richard Benjamin. Volgens Prentiss werden ze gekoppeld door de studio omdat ze in die tijd Hollywood's langste contractuele spelers waren (hij 1m 96 en zij 1m 78).
Ondanks hun sympathieke persoonlijkheden en overduidelijke chemie op het scherm haalde geen van hun vervolgfilms de magie van hun eerste film. Gefrustreerd voerde Hutton campagne om de hoofdrol in Period of Adjustment binnen te halen en weigerde dan ook gedurende 15 maanden alles jobs tot MGM over de brug kwam of zijn exclusief contract zou verbreken.
Jim Hutton en Paula Prentiss in "The Horizontal Lieutenant" (1962). Tegenover Jane Fonda in George Roy Hill's "Period Of Adjustment" (1962).
Boven links: Jim Hutton en Paula Prentiss in The Horizontal Lieutenant (1962).
Boven rechts: Tegenover Jane Fonda in George Roy Hill's Period Of Adjustment (1962).

In afwachting van een volgende opdracht speelde Jim in een productie van Burlesque aan de UCLA. Hij hunkerde nog steeds naar een beetje live theater, maar zei dat hij dat uit zijn systeem zou krijgen met af en toe een uitstapje naar de zomervoorstelling of zoiets als deze UCLA deal.

In 1963 scheidde Hutton van zijn eerste vrouw: "Hij zei me dat zijn vrouw en familie zijn carrière in de weg stonden". Ondanks dit verbleef Hutton nog regelmatig in het huis wanneer hij er op bezoek kwam.
Hij woonde bijna gans 1963 samen met Susan Oliver maar weigerde zo kort na zijn scheiding te huwen, nadat ze haar carrière als pilote alle aandacht gaf gingen ze uiteen.

Hutton had gedurende zo'n 15 jaar een af en aan relatie met actrice Yvette Vickers. Vaak werd  in de tabloids beweerd dat ze zich verloofd hadden of samen woonden. Vickers beweerde dat hij haar weigerde te huwen omwille van zijn onvermogen om vrouwen trouw te blijven. Tussen hun tweede huwelijken in flakkerde hun romance terug op. Vickers beweerde dat Hutton de enige echte liefde en zielsverwant van haar leven was en beschreef hem als "een typische Ierse Katholieke man; hard drinkend, chauvinistisch,  grappig als wat, maar met de onzekerheden van een kind."

 
Een vrouw kust Joby Baker terwijl Susan Oliver en Jim Hutton hetzelfde doen in "Looking For Love"  (1964). Jim Hutton met een hem aanbiddende Connie Stevens in "Never Too Late" (1965).
Boven links: Een vrouw kust Joby Baker terwijl Susan Oliver en Jim Hutton hetzelfde doen in Looking for Love (1964).
Boven rechts: Jim Hutton met een hem aanbiddende Connie Stevens in Never Too Late (1965).
Jim Hutton als Luitenant Graham in "Major Dundee" (1965). Een volgende doorbraak voor Jim Hutton was de film "Walk, Don't Run" (1966). Cary Grant speelt koppelaar voor Jim and Samantha Eggar gedurende de 1966 Olympiade te Tokyo.
Boven links: Jim Hutton als Luitenant Graham in Major Dundee (1965).
Boven rechts: Walk, Don't Run (1966). Cary Grant speelt koppelaar voor Jim and Samantha Eggar.
Hij speelde tegenover Hollywood grootheden als Jane Fonda in George Roy Hill's Period Of Adjustment (1962) en Burt Lancaster in The Hallelujah Trail (1965) maar de volgende doorbraak voor Jim Hutton was de film Walk, Don't Run (1966). Cary Grant speelt koppelaar voor Jim and Samantha Eggar gedurende de 1966 Olympiade te Tokyo (Boven rechts). Niettegenstaande Hutton enkele "niet-komische" uitstapjes mocht maken in rollen als Major Dundee (1965) en The Green Berets (1969),  voor het overgrote deel zat hij vast aan het spelen van jonge slungelachtige sufferd. Jim Hutton speelde in meer dan een dozijn TV films. Toen, alle drie de releases uit 1965 flopten aan de kassa begon zijn Hollywood waarde te tanen, en al helemaal toen Gene Kelly hem liet vallen als hoofdrol voor A Guide for the Married Man (1967) juist één maand voor het draaien zou starten.

Verschillende krantenartikels eind 1967 en begin 1968 melden dat Hutton met zijn toekomstige bruid Kathe Green (dochter van componist Johnny Green) naar Londen vertrekt om er later die maand in Westminster Abbey te trouwen. Om welke reden dan ook gebeurde dit niet.
Jim Hutton en Dorothy Provine in "Who's minding the mint?" (1967). Jim Hutton als Greg Parker, de rechterhand van Chance Buckman (John Wayne) in "Hellfighters" (1968).
Boven links: Jim Hutton en Dorothy Provine in Who's minding the mint? (1967).
Boven rechts: Jim Hutton als Greg Parker, de rechterhand van Chance Buckman (John Wayne) in Hellfighters (1968).

De filmaanbiedingen werden schaarser en hij was aangewezen op televisiewerk, een periode die samenviel met wat hij zelf een acht jaar durende depressie noemde. Hij huwde Lynni M. Solomon in 1970, het koppel kreeg in 1971 een dochter Rebecca maar het huwelijk liep uit op een scheiding drie jaar later. "Een groot deel van mijn ondergang was mijn eigen schuld," gaf hij toe. "En er waren twee mislukte huwelijken voor nodig om me ervan te overtuigen dat ik vrijgezel ben. Ik hou van het leven met een vrouw - maar het is een vergissing voor mij om te trouwen."

Tot uiteindelijk, in de mid-70er jaren, hij de rol kreeg waarvoor zijn schermpersonage wel scheen te zijn ontworpen: Ellery Queen. Toen hij die eenmaal had, richtte hij al zijn energie op het uitzonderlijk maken van zijn karakterisering. Hutton weigerde om het beeldmateriaal van Lee Bowman, George Nader, of Ralph Bellamy als "Ellery Queen" te bekijken - om er niet door beïnvloed te worden. Hutton bracht twee dagen door in de hoofdbibliotheek van Los Angeles met onderzoek naar de beroemde fictieve detective en de twee mannen die hem hadden gecreëerd. Deze overtuigden hem van het feit dat "Ellery Queen", zoals geschreven, een betuttelende betweter was, volledig zonder persoonlijke warmte of gevoel voor humor. "Toen besloot ik het personage een andere wending te geven en hem menselijker te maken. Om dat te doen, voegde ik dimensies toe die niet in de boeken stonden." Zonder die dimensies geloofde Hutton dat hij het publiek al voor de eerste reclamespot kwijt zou zijn.
"Natuurlijk zullen er 'Ellery Queen'-puristen zijn die onze show niet leuk vinden juist omwille van die vrijheden," gaf Hutton toe, "maar daar is weinig aan te doen". "In feite," voegde Jim eraan toe, "was het misschien net zo'n 'purist' bij besluitvormers van het netwerk die de drie weken vertraging veroorzaakte tussen de aankondiging dat onze show op tv kwam en de aankondiging dat ik de ster zou zijn. Die drie weken waren genoeg om de 'oude' ik in de afgrond te doen belanden," lachte Jim, verwijzend naar de 'oude' drinkende, emotionele Hutton.

Dit werd zeker de 'definitieve' Ellery Queen omwille van zijn zeer genietbare vertolking in de NBC-TV serie. De acteur was charmerend en overtuigend als de wat teruggetrokken, ogenschijnlijk verstrooide criminoloog, zeker wanneer hij na 45 minuten de kijker recht in de ogen kijkt en hen uitdaagt het mysterie op te lossen.

Volgens producer William Link, werd Ellery Queen gemaakt met Hutton in gedachten nadat men hem bij NBC had gezien in They Call It Murder. Link beschrijft hem als de meest toegewijde acteur waar hij ooit mee werkte. Hij herinnerde zich nog dat Hutton letterlijk in zijn kleedkamer ging wonen gedurende de 7 maanden productie, 7 dagen per week. Hij deed dit om zijn 's morgens en 's nachts de scripts te kunnen instuderen, en zo alle afleidingen thuis met drank en vrouwen te vermijden. Maar leden van de crew merkten toch op dat hij na de uren tijdens het weekend zwaar dronk.

Dit succes viel ook samen met een opleving van zijn theaterwerk en een hereniging met zijn zoon, acteur Timothy Hutton (15). Vader en zoon vonden elkaar terug in de zomer van 1975, toen, op Jim's vraag, Timothy de zomer doorbracht in zijn vader's huis in Laurel Canyon terwijl Jim aan een televisiereeks werkte. “En dan vroeg hij me, ‘Wil je naar Los Angeles komen en hier bij mij wonen?'” vertelt Tim,  “Het idee van echt samen te gaan wonen was niet bij me opgekomen maar wanneer hij het voorstelde en we er over gingen praten viel alles op zijn plaats. De timing was perfect. Toen ik het mijn moeder voorstelde, vond ze het ook een prachtig idee. (3) 

Een van Hutton's meest gedenkwaardige TV optredens kwam er toen hij als gastvedette optrad in het derde seizoen (1977-1978) van de Norman Lear sitcom One Day At A Time. De episode, getiteld "The Older Man", was een vierdelig verhaal waarin Hutton Dr. Paul Curran portretteerde, een 42-jarige dierenarts die verliefd wordt op de 17 jaar oude Julie Cooper (gespeeld door Mackenzie Phillips). Zijn laatste televisierol was in de niet verkochte piloot genaamd Butterflies en gebaseerd op de BBC2 sitcom. Het werd op NBC uitgezonden in augustus 1979 enkele weken na zijn dood. (2)

Volgens Tim, hield zijn vader enorm van zijn vak, en die liefde is de erfenis aan zijn zoon. Vader en zoon deelde ook de passie voor paardenrennen, poker, jazz en tennis. Daags na één van hun tenniswedstrijden bezocht Jim Hutton zijn dokter voor ademhalingsproblemen en rugpijn en kreeg te horen kreeg dat hij aan terminale leverkanker had die bovendien was uitgezaaid naar de longen.
Hij belde me op een dag — Ik woonde toen op mijn eentje in Westwood,” zegt Timothy Hutton “En hij zei, ‘Hut’ — hij sprak me altijd aan als Hut — ‘zit je neer?En dan zei hij ‘Ik heb nog zes maanden tot een jaar te leven”. (3)
Hopend om zijn leven te verlenging begon hij met chemotherapie, hij overleed 8 weken na zijn eerste opname in het ziekenhuis en pas 4 weken nadat zijn toestand publiek werd gemaakt. "De grootste schok was dat hij zo snel stierf"
Jim Hutton overleed-- net voor het grote succes van Timothy Hutton (Oscar voor Ordinary People) --  in Los Angeles, Californië. Hij werd 45 jaar.  Milton Berle voorzag zijn eulogie. In zijn aanvaardingspeech voor de Oscar droeg Timothy deze aan zijn vader op:  "Ik zou mijn vader willen danken. Ik wou dat hij hier was".

Het was het ook vanzelfsprekend dat Timothy Hutton hier in zijn vaders EQ kostuum optrad (of toch bijna) als "Ellery Queen: World's Greatest Detective' .Jim Hutton die "de" Ellery Queen hoed draagt
Timothy Hutton droeg Jim Hutton's typische hoed uit Ellery Queen (1975-76) in zowel Ordinary People (1980)A Nero Wolfe Mystery (2000) als in de Leverage TV serie in de episode "The 10 Li'l Grifters Job" (7 jul 2011) waar een Murder Mystery Masquerade de perfecte gelegenheid voor dit eerbetoon gaf. Jongste dochter Rebecca 'Punch' Hutton, uit zijn tweede huwelijk noemde haar dochter Ellery.
Vrienden” is het woord waarmee Tim zijn relatie met zijn vader omschrijft, en hij staat er op dat dit woord niet lichtzinnig wordt opgevat.
Mijn vader vond het bovenal belangrijk dat we vrienden waren nog voor eender wat,” zegt Tim. “Ik denk niet dan ik hem ooit heb horen zeggen, ‘Toen ik jouw leeftijd had…’ Niks daarvan. We waren vrienden op basis van gelijkwaardigheid. Er was ongelofelijk veel wederzijds respect. Bij andere kinderen zou je horen, ‘Ah paps is niet thuis, laten we een feestje houden.’ Bij mij zou mijn vader op dat feestje aanwezig zijn.” (3)
 
Notities:

Alle vermelde data voor films zijn voor de officiële release in de VS.
Alle vermelde data voor TV programma's zijn die van eerste uitzending.
Alle vermelde data voor (radio)toneelstukken zijn voor de periode waarin de acteur erbij betrokken was.

De feiten in het rood moeten nog bevestigd worden.

 
Klik op Uncle Sam als je denkt ons te kunnen helpen...!  Klik als je denkt ons te kunnen helpen...!

Andere referenties
(1) IMDb
(2) Wikipedia
(3) Timothy Hutton is too good to be true, Rolling Stone, Feb 4, 1982 -
     Roger Director
(4) Jim Hutton: Ellery Queen and much more Scott Rollins blog
(5) Jim Hutton views Ellery Queen Jean Lewis (17 Aug 1975)

Bijkomende video & audio bronnen
(1)
The Horizontal Lieutenant (Film Clip, 1962)
(2) Period of Adjustment (Film Clip, 1962)
(3) Major Dundee (Film Clip, 1965)

(4) The Adventure of the Blunt Instrument (Clip Ellery Queen episode,
     1975)

 

Dit profiel van de acteur hierboven maakt deel uit van Ellery Queen a website on deduction. Deze acteur speelde de rol van Ellery Queen in een TV-reeks in 1975-1976.
Vele van de profielen op deze site zijn samengesteld na zeer nauwgezet onderzoek van diverse bronnen. "Please quote and cite ethically!"


Pagina aangemaakt voor 27 juli 2016  
Laatste update 24 april 2022  

t e r u g   n a a r    L i j s t   v a n   V e r d a c h t e n


 
Inleiding | Plattegrond | Q.B.I. | Liist Verdachten | Wie?  | Q.E.D. | Moord en scene | Nieuw | Auteursrecht
Copyright
© MCMXCIX-MMXXIV   Ellery Queen, een website rond deductie. Alle rechten voorbehouden.