![]() |
NAAR PAGINA: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 |
PASTICHES (1)
![]() ![]() ![]() Boven: Thor Fredric (Tor Fredriksson, 1913-1961) tekende cartoons voor de Zweedse pers in Finland gedurende de jaren 30 en WOII. Enkele voorbeelden hiervan werden in 2014 ontdekt in een boek over WOII cartoons. Afbeelding courtesy Jyrki Vainio Ellery Queen beschreef zelf het verschil tussen een pastiche en een parodie op verschillende manieren: "Een pastiche is een ernstige en oprechte imitatie precies zoals de originele auteur dan zou hebben gedaan. Maar schrijvers van parodieën, die grappige of satirische uitwijdingen maken, hebben niet zulke hoogwaardige scrupules. Meestal streven ze de meest vreemde vervorming na en zo zagen vele ingenieuze "travesties" het daglicht." "Een parodie is een burleske imitatie van een ernstig werk; een pastiche is gewoonlijk een ernstige imitatie aangepakt op precies dezelfde wijze als de originele auteur het zou doen. Alleen illustere voorbeelden verdienen zo'n gepassioneerde hommage. ... Een pastiche, wiens doel ernstig is, en waarvan de vormgeving enorme kennis, onderscheidingsvermogen en moed vereist is onvermijdelijk een zeldzame literaire vorm." (101 years of entertainment - 1946) Tijdens het ons overzicht van de verhalen (pastiches, persiflages, vermeldingen, eerbetonen,...) moeten we echter voor ogen blijven houden dat ons "onderwerp" niet alleen detective (1) is, maar ook schrijver(s) (2) en uitgever van een tijdschrift (3). Maar laten we beginnen bij de detective...
|
![]() ![]() |
|
Zeker geen pastiche maar wel een zekere vorm van erkenning kwam er ook buiten het detective-genre. In het toneelstuk van Jerome Chodorov en Joseph Field uit 1954-1955 genaamd Anniversary Waltz, waar de hoofdfiguur wordt onderworpen aan een spervuur van vragen en weert deze af met de woorden "Wie denk je dat je bent, Ellery Queen?" |
Uit de populaire serie I Love Lucy seizoen 4 aflevering 4 "The Matchmaker" (Aflevering uitgezonden op 25 oktober 1954): Wanneer een boze Ricky op een avond niet thuiskomt van zijn werk, sust Fred een bezorgde Lucy door te zeggen: "Ik stel voor dat we een paar weken wachten en dan Ellery Queen verwittigen." |
Terwijl we nu toch hebben over
niet gedrukte eerbetonen: de doo-wop groep "The Olympics"
scoorde in 1959 een hit
genaamd "Private Eye" met daarin
volgende zinnen: "I wanna be a private eye I'm gonna get real mean like Ellery Queen" Waarmee de auteur meteen bewees niet veel Queen boeken te hebben gelezen... |
"Ten Month's Blunder" (1961) van J. N. Williamson krijgt detective Celery Keen als hoofdrolspeler in dit van een stervensboodschap voorziene verhaal. Wat betekent het in bloed geschreven woord FAN? De opzet is een klassiek verhaal met drie mogelijke verdachten. Als parodie redelijk onderhoudend, maar zoals zo vaak het geval wat problematisch als het komt op het interpreteren van de stervensboodschap, gezien hier toch wat specialistische kennis is vereist. (Ho-Ling Wong) Als EQ eerst nog werd opgevoerd als bijrol in pastiches dan was dit vanaf de jaren 60 zeker anders. In het amusante "The English Village Mystery" van Arthur Porges (EQMM, december 1964) vinden we Mr.Celery Green terug die een misdaad te lijf gaat in Tottering-on-the-Brink, Engeland. Hij is er nog steeds wanneer in het nabije Fretful Porcupine hij zijn volgende en laatste verschijning maakt. In deze "The Indian Diamond Mystery" (EQMM, juni 1965) wordt hij omschreven als "onbeschaamd, aanstellerig, soms oneerbiedig en soms overhaast". Het zijn ook de eerste, maar lang niet de laatste pastiches die Queen's vroege methode van naamgeving gebruikten. ![]() Eve Titus is de auteur van een twintigtal kinderboeken, waaronder deze over Basil of Baker Street. Eén van die verhalen werd zelfs verdienstelijk verfilmd door de Disney studio's. Zowel in Basil & The Lost Colony (1964) als Basil & The Pygmy Cats (1971) krijgen we verschillende maal te maken met de figuur Tillary Quinn. Norma Schier schreef verscheidene imitaties van beroemde detective verhalen, daarin maakte ze gebruik van anagrammen voor de namen van speurders en auteurs. Zo liet ze Leyne Requel schitteren in "Dying Message" (EQMM, juli 1966) een mooi voorbeeld van een "titel gambit" waarin zo ongeveer iedereen en alles dat te maken heeft met EQ tot anagrammen wordt herleid. Bij het verschijnen in EQMM verklaarde Dannay in een noot van de uitgever alle in het verhaal verborgen anagrammen. Deze verhalen werden gebundeld in The Anagram Detectives (Otto Prenzler Mysterious Press, 1979). |
||
"Elroy Quinn' Last Case" (EQMM, juli 1967) is een is doordringende pastiche geschreven door Dennis M.Dubin en beschrijft een oude en zeer onzekere EQ die wordt aangesproken door Inspecteur Velie, Jr om hulp te bieden bij het oplossen van een misdaad die een bedreiging vormt voor de wereldvrede. Al zijn de aanwijzingen voorspelbaar toch blijft het voor de lezer van het Queen canon een waar plezier. | En dan nu een intermezzo van een geheel andere orde. Queen deed een gastoptreden, maar dan wel in een persiflage, in een knotsgekke strip genaamd New Inferior 5 (Nr.7 maart-april 1968) waarin de vijf 'helden' in contact komen met "Allergy Queen" een speurder in dienst van een criminele mastermind. Uiteindelijk wordt Queen net voor zijn grote onthulling letterlijk herleid tot stof... | |
In "The Cataloging on the Wall" door David Peel (Wilson Library Bulletin, Apr 1971) zat een "Uitdaging aan de Lezer" en we zagen bibliothecaris/ drugverslaafde/ schrijver/ uitgever/ detective 'Quellery Een' een vervangster zoeken voor zijn overleden catalogiste Slinki Porter (die hij zelf om het leven bracht). | ||
Jon L.
Breen![]() Breen deed dit met veel humor nog eens over "C.I.A. Cune's Investigatory Archives. PLAGARISM DEPARTEMENT: The Idea Man" (The Queen Canon Bibliophile Volume 1 Nr.4 1969) alsook tweemaal voor EQMM "The Swedish Boot Mystery" (EQMM nov 1973) en "The Adventure of the Desorientated Detective" (EQMM sep 1976) allen variaties op een "dying message". "Open Letter to Survivors" van Francis M.Nevins ![]() Nils Hardin samensteller en auteur van de fanzine Xenophile gaf in juni 1975 een speciaal Ellery Queen-nummer uit, hij probeerde er een persiflage genaamd "The Ghana Word Mystery" door L.Ray Quaine, een grap of woordspelletje want op de titel en twee geschrapte lijnen na, ziet men alleen twee blanco pagina's. "Whodunit?" (1976) (Jean Paul Satire aka Peter David & Myra "Emjay" Kasman) is een parodie en cross-over tussen Star Trek (the original series) en Hutton's Ellery Queen. In de Ellery Queen TV show , met Jim Hutton wordt James T. Kirk in zijn kleedkamer vermoord teruggevonden (verbrand met een faser en margarine!). Hij liet een laatste boodschap na. Uhu en Ellery, inspecteur Queen en Velie moeten de moordenaar zien te vinden onder de bemanning van de USS Enterprise! De setting is bizar, maar zeer zeker geschreven als was het een "episode" van de Ellery Queen TV show, compleet met de typische dialoogfragmenten bij het begin van het verhaal waarin alle verdachten voorkomen alsook een "Uitdaging aan de "Kijker"(?)! Naar het einde toe lijkt het verhaal meer te steunen op Star Trek-fandomania. Onderhoudend maar vreemd. (Ho-Ling Wong) |
||
![]() |
||
Opnieuw een kleine omleiding
in de wereld van de popmuziek. Een bekender voorbeeld dan hetgeen we eerder
aangaven is de Tavares hitsingle "Whodunit" uit 1977 geschreven door
K.St.Louis en F.Perren: "... She went dancin' in the dark, somebody stole her heart Ellery Queen if you're so keen Won't you help me find my sweet thing (Yeah, yeah)..." |
||
|
|
Inleiding |
Plattegrond |
Q.B.I. |
Liist Verdachten | Wie?
| Q.E.D.
|
Moord en scene |
Nieuw |
Auteursrecht![]() Copyright © MCMXCIX-MMXXII Ellery Queen, een website rond deductie. Alle rechten voorbehouden. |