NAAR PAGINA: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

CARRIERE

In de late jaren dertig werd het werk van de neven beïnvloed door
twee nieuwe media pulpmagazines (Red Book, Cosmopolitan,...) en de film. Hierdoor trapten ze in de val door te denken dat wat meer liefdesinteresse, een lossere constructie beide van die media kon overhalen en uiteindelijk voor hen een meer gunstige verkoop zou betekenen Dus rond 1935 lieten ze hun hoog ontwikkelde techniek varen om een meer moderne te ontwikkelen. De hield een meer individuele aanpak van de problemen in, die hen totaal in een ander licht plaatste. Weg was het symbolisme in de hoofdstukken, gedaan met diagrammen, citaten, lijst der verdachten...en ook de gepatenteerde titelopbouw werd verlaten, de moordscene werd iets minder bizar, ze speelde zich af in een meer herkenbare wereld buiten het eigenlijke verhaal, de oplossing werd meer op intuïtie bereikt dan op logica,...  En samen met de Ellery Queen boeken veranderde ook de figuur Ellery Queen. Wat kregen we daarvoor in de plaats? Romantiek... men trakteerde ons op liefdesverhalen. Ons door Queen bestookte brein moest nu ook nog een aantal romantische elementen verwerken. Waren de eerste verhalen nog zeer gewoon te noemen de volgende waren vrij zwaarmoedig en zelfs op bepaalde momenten metafysisch te noemen tot op het moment dat Ellery Queen zijn verhalen een warme hartenklop gaf. Een aantal van de minder cerebrale lezers had reeds de wens geuit om een Ellery te zien die wat minder levensvreemd was. De moordenaar mocht dan wel zeer sluw zijn er moest ergens een grens bestaan voor de menselijke daden en criminele strategie. Queen's spraakpatroon werd meer Amerikaans dialect dan officieel "Amerikaans", hij begon vaak ook veel te vlug te twijfelen over zijn oplossingen. Zijn onderzoeken begonnen ook het leven van andere mensen te beïnvloeden.

Ze publiceerden nu maar vijf boeken en de drieakter Danger, Men Working (de basis voor de film The Crime Nobody Saw). Deze laatste (herwerkte versie van Shot in the Dark) was geschreven samen met Lowell Brentano, beleefde zijn première in het Baltimore's Auditorium Theatre op 6 februari 1936. De actie - zonder Ellery Queen voltrok zich op een ronddraaiende scene - en begon in een appartement in Greenwich Village. Het stuk ging over drie detectiveschrijvers die zich in een huis in Twelfth Street ophouden om er te werken aan een thriller. Daar ze het niet eens worden over een plot zijn ze dan ook maar wat blij als er een echte moord plaatsvindt. In plaats van, zoals normale burgers zouden doen, de politie te verwittigen proberen ze zelf de moord op te lossen. Ellery Queen (de auteur) was op de repetities aanwezig waar je Hal K. Dawson de hoofdrol kon zien vertolken. Het stuk trok nog naar Philadelphia, maar na enkele opvoeringen hield men er ook daar mee op.  Maar gelukkig had iemand uit Hollywood interesse... 

                       Fred Stewart, Hal K. Dawson en Broderick Crawford de hoofdrolspelers uit Danger Men Working, een nieuw moordmysterie in het Broad voor morgen, verwikkelt in een verhitte discussie.
Boven: Fred Stewart, Hal K. Dawson en Broderick Crawford de hoofdrolspelers uit Danger Men Working, een nieuw moordmysterie in het Broad voor morgen, verwikkelt in een verhitte discussie. De rolverdeling bestaat uit Hal K. Dawson, Broderick Crawford. Fred Stewart. Flora Campbell, Philip Huston, Stanley Jessup, Herbert Warren, Kenneth Hunter, Edward Butler, Jane Bancroft, Helen Henry, Lee Cobb en Eulabelle Moore. Het stuk werd geregisseerd door Burke Symon (9 februari 1936)


De enige andere referentie die we konden vinden was een krantenartikel van eind 1936 waarin Ellery Queen ("He is two people,...") wordt aangeprezen als de nieuwe schrijver voor een nog te maken Randolph Scott film genaamd Betting Fever (Paramount) met Barney Glazer als producer en  J. Theodore Reed als regisseur. Dit was hun eerste Hollywood opdracht rond paardenrennen. De film werd echter nooit afgewerkt.

Tegen 19 november 1936 had Paramount Danger, Men Working gekocht, een detective verhaal met vele komische situaties van de hand van Manfred Lee, Fred Dannay en Lowell Brentano, het zou worden verfilmd als The Crime Nobody Saw.

Ze maakten de trip naar de Westkust met de trein zoals de volgende anekdote uit een krant van 1936 illustreert: "... De twee auteurs schrijven nu voor de film bij Paramount. Op weg daarheen, maakten ze kennis op de trein met een verwante ziel en speelden vaak samen kaart. Bijna in Los Angeles kregen ze de schok van hun leven. Dannay en Lee gingen van hun reisvriend afscheid nemen en vonden hem geboeid vastzitten aan twee andere mannen. Hij was op weg naar de kust voor een bigamie aanklacht."

Op 12 oktober 1936 kondigde The Film Daily Ellery Queen's aanwezigheid in Tinseltown als volgt aan: "Velen onder jullie zullen zich de tijd nog herinneren toen Manny Lee in de publiciteitsbranche werkte. Manny was een goeie copywriter en lay-out man met de drang om detectives te gaan schrijven, hiervoor werkte hij samen met zijn neef en ze werkten en experimenteerden dan ook samen gedurende hun vrije tijd tijdens nachten en weekends, tot ze uiteindelijk de kneep onder de knie kregen en vandaag wereldberoemd zijn onder de naam Ellery Queen. Ze zijn net naar Hollywood getrokken met een mooi contract als schrijvers voor de Paramount studio. Wat ons breed doet glimlachen is het feit dat Manny zich ook bekloeg over het feit dat geen van de grote studios ook maar één van zijn originele scripts wilden kopen, "Ze voorzagen met van een etiket," zegt  Manny "Ik was gewoon een goede copywriter voor hen" Wie laatst lacht...

De eigenlijke reden voor hun lage output rond die periode was het feit dat ze door Hollywood werden ingehuurd als scriptschrijvers bij Columbia, Paramount en M.G.M. Er is ook weinig gekend over deze toch weinig succesvolle periode in hun carrières.

We weten dat de eerste opdracht die ze aanpakten het schrijven van een script rond een paardenrace inhield. het verhaal werd later omgevormd tot het kortverhaal "Long Shot" (Blue Book, 1939)

De neven zelf lieten doorheen de jaren ook weinig los over het werk dat ze in Hollywood deden, hierbij bewerend dat ze er zich weinig van herinnerden.  Ze werden er echter wel degelijk zelf opgemerkt. Ze kregen van Paramount één bureel ter beschikking in hun kantoren voor schrijvers. "De Paramount bazen vragen zich af wat te doen met Frederic Dannay en Manfred Lee, die werken onder de naam Ellery Queen, en naar de Westkust werden geroepen om aan een whodunit te werken. Als de jongens aan het werk gaan, gaan ze ook bijna op de vuist, misschien niet letterlijk maar zeker woordelijk, wat de andere schrijvers hun rust verstoord. De studiobazen overwegen het installeren van geluidsdichte burelen." (Variety, woensdag 21 oktober 1936)

 


De tekst onder deze foto uit 1938 las als volgt: "Frederic Dennay, links, en Manfred B. Lee, rechts, bespreken een Ellery Queen plot" (sic). De correcte versie zou als volgt moeten lezen: "Frederic Dannay, rechts, en Manfred B. Lee, links bespreken een Ellery Queen plot"
Boven links: Ellery Queen, de auteur blijkt te bestaan uit twee gewone kerels. Frederic Dannay (links) en Manfred Lee - Hollywood kwam tot de ontdekking dat zij Ellery Queen zijn (jan 1937).
Boven rechts: De tekst onder deze foto uit 1938 las als volgt: "Frederic Dennay, links, en Manfred B. Lee, rechts, bespreken een Ellery Queen plot" (sic). De correcte versie zou als volgt moeten lezen: "Frederic Dannay, rechts, en Manfred B. Lee, links bespreken een Ellery Queen plot"


Op persoonlijk vlak woonden tegen 1939 Fred en Mary Dannay samen met hun kinderen, de zes jaar oude Douglas en de pasgeboren Richard in de woonwijken (91 Old Mill Road) van Great Neck, Long Island. Fred verzamelde nog steeds postzegels en schreef poëzie. Hij nam zich ook voor ALLE detective-kortverhalen te verzamelen, en wie durft zeggen dat hij ook daarin niet slaagde?
 
Terwijl een krant in augustus 1938 nog meldde dat de heer en mevrouw Manfred Lee, na enige tijd in Putnam County te hebben doorgebracht, zouden verhuizen van Claremont Avenue 153 naar hun nieuwe huis aan Sheridan Avenue 163, Mount Vernon, NY toch gingen Manny en Betty datzelfde jaar feitelijk uit elkaar. In 1941 leefde Manny, nu officieel gescheiden, samen met zijn dochters, Jacqueline and Patricia in een New York's appartement aan 1050 Park Avenue. In zijn weinige vrije tijd bleef hij vioolspelen of luisteren naar de platen uit zijn collectie klassieke muziek. Meestal, echter, werkten ze thuis tot twaalf uur per dag  om eens per week hun materiaal te vergelijken in een klein kantoortje dat ze huurden onder de naam "Ellery Queen". Beide mannen wisselden Pall Malls of met de pijp en de occasionele sigaar, wat verklaart waarom Ellery, als figuur, kan beschouwd worden als één van de grote tabakskenners in de detectiveliteratuur.

Hun door discussie gespekte manier van werken zorgde voor wrijving met de collega's uit de naburige kantoren en ondanks hun lucratieve bezoldiging schreven ze nooit iets wat resulteerde in de 'ultieme' erkenning nl. vermeldt worden in de aftiteling. Na een mislukte poging in toneel en film zou uiteindelijk een ander medium hen ter hulp snellen. Een medium voor de grote massa dat op het punt stond om zijn eigen "Gouden Eeuw" te beleven: radio.

Ze werden gecontacteerd door een jonge verantwoordelijke bij Columbia Broadcasting System (CBS) die iemand zocht om een nieuw soort radiodrama te schrijven: een uurlang detectiveserie. George Zachary bood ze hiervoor 250-350$ per week en een geheel eigen radioshow, maar twijfelden toch. Uiteindelijk kan vermoed worden dat het potentiële miljoenenpubliek toch de doorslag gaf. Ze kregen eerst de gelegenheid het 'vak' wat te leren door een aantal scripts te schrijven voor andere series waarvan iedereen (waaronder zijzelf) de titel zijn vergeten. Ondertussen gingen de voorbereidingen voor de Ellery Queen- radioseries verder. Gedurende 1939 moeten ze bijna elke minuut in de radioserie hebben gestoken, de hectische taak van wekelijks een nieuw origineel uurlang drama te produceren! Het is dus lang geen verrassing dat in 1940 na zeven weken waarin reeds twee herhalingen zaten vervat de show naar 30 minuten werd teruggebracht.

Larry Darmour wordt vernoemd als diegene die Manfred en Frederic contracteerde om naar Hollywood te komen en er te werken aan de reeks films die voor Columbia zouden worden gemaakt. Dit bericht vermeldt terloops dat ze op 15 juli 1940 zouden arriveren. Op 13 augustus melden de neven zich, volgens Variety, dan weer aan bij Metro om er een origineel verhaal te schrijven in de 'Thin Man' reeks.

Op 23 november 1940, tijdens een rit naar Long Island om er zijn moeder te bezoeken werd Fred aangereden door een wagen die zonder lichten reed en met een bestuurder onder invloed, die uiteindelijk ook nog eens eens zonder toelating zijn basis had verlaten zonder rijbewijs noch verzekering. Zijn Buick was na de frontale botsing onherkenbaar.  Frederic Dannay werd met ernstige verwondingen overgebracht naar The Queens General Hospital, Jamaica, N.Y.  Fred was zo ernstig gewond dat hij door Walter Winchell in diens nationaal nieuwsprogramma zelfs dood werd verklaard. Zo erg was het niet maar hij was zeker in zeer kritische toestand met verscheidene gebroken ribben, interne verwondingen en shock waarvoor hij maanden in het hospitaal zou vertoeven.  Op 15 januari 1941 rapporteerde Variety dat Dannay richting Florida was vertrokken om te genieten van één maand vakantie teneinde wat te herstellen. Het zou tot 12 maart duren alvorens datzelfde magazine rapporteerde dat Fred, terug uit Florida, hersteld was. De neven waren begonnen aan een nieuw boek en bleven in contact via telefoon en telegraaf. Het voorgestelde boek echter had in wezen hetzelfde plot als Agatha Christie's And Then There Were None (1939) en werd niet onmiddellijk gepubliceerd (pas in 1943 als There was an Old Woman). Het is dan ook gedurende deze tijd dat de neven erin toe stemde de twee eerste filmscripts te laten fictionaliseren en te laten publiceren onder de naam Ellery Queen. Ze mochten dan wel ontevreden zijn over de films zelf het weerhield hen er niet van de verhalen toch onder hun naam te laten publiceren.

Hun meest bekende Hollywood bijdrage The Shadow of the Thin Man (M.G.M. 1941) was onvoldoende om te worden opgenomen in de aftiteling. Officieel keerde Lee terug van L.A. naar New York op 18 mei 1941. Dannay kwam een week eerder terug. Hun hoofdbekommernis waren de onderhandelingen voor de terugkeer in de ether van hun radio reeks. Die waren bijna rond en dus kwamen de auteurs zelf mee de laatste hand aan het akkoord leggen...

Gedurende de vijftien maanden dat de radioshow niet werd uitgezonden schreven ze één van hun beste boeken Calamity Town (1942), en de start van de Wrightsville-periode. Dannay had ook zo ongeveer zijn collectie kortverhalen vervolledigd en schreef 101 Years Entertainment (1941). Hij lanceerde ook Ellery Queen's Mystery Magazine .

Tijdens de Hollywood jaren toen Frederic Dannay en Manfred Lee meer en meer gefrustreerd werden door de beperkingen die de formele deductieve puzzel hen bood, probeerden ze te breken met de traditie en trachten te experimenteren met iets anders. Waarom eens niet het detectiveverhaalformaat toepassen om de menselijke motivaties en relaties te onderzoeken? Met Calamity Town begon een nieuwe era, de eerste in een nieuwe subserie: de Wrightsville Verhalen. Na elkaar gelezen, tonen ze de bijna onvermijdelijke verandering bij Ellery Queen, van de oplosser van kunstmatige puzzels tot filosoofdetective. De voor het tijdperk typische "angst" wordt aan de serie toegevoegd. We kregen niet langer de deductieproblemen van vroeger. Ellery lijdt onder zijn zaken en de gevolgen. Soms faalt hij zelfs.  Calamity Town, door beide als één van hun betere werken beschouwd, werd niet door een nationaal magazine weerhouden om als voorpublicatie in serie te verschijnen, zonder dat  men hiervoor een duidelijke reden kon geven. Dus vielen ze terug op radio omdat ze het veiliger achten niet al hun eieren in één mand te plaatsen. Toneel en film hadden slechts voor frustraties gezorgd en alhoewel radio slavenarbeid bleef hadden ze er veel meer eindcontrole over hun werk.

 

    Lee en Dannay in hun EQ bureel, rond 1942. Dannay leest een radioscript.Dannay en Lee aan het werk.
Boven links: Lee en Dannay in hun EQ bureel, rond 1942. Dannay leest een radioscript.
Boven rechts: Dannay en Lee aan het werk.


Pas drie maand verloving had Manny Lee nodig om Kaye Brinker een stemactrice voor radio uit de jaren 30-40 (EQ radiodrama's!) te huwen op 4 juli 1942. Samen voeden ze acht kinderen op: vier jongens en vier meisjes. Vier jongens; Anthony Joseph, de oudste zoon overleed in 1987 aan een hartaanval; Manfred B.Lee Jr;  Rand Lee,  schreef reeds verschillende tuinboeken en enkele SF-verhalen en Jeffrey Robert, de jongste die in 1990 aan AIDS bezweek. Vier meisjes: Jacquelin; Patricia  (2 dochters van Manfred - Betty Miller); Anya (dochter van Kaye - Alvan Summerfield) en Christopher Rebecca ("Kit"), de jongste.

Naar verluid verdienden de neven in 1943,  meer dan $50 000 per kop per jaar, het overgrote deel door hun radioavonturen. Manny en Kaye verhuisden naar een charmant oud huurhuis Canon Street 5 in Norwalk (Conn.) waar ze een gezin vormden met twee dochters uit zijn eerste huwelijk, Kaye's dochter Anya uit haar eerste huwelijk en de pasgeboren dochter Christopher Rebecca. Fred en Mary leefden nog steeds in Great Neck maar Mary had kanker en was praktisch bedlegerig. Fred wordt er herinnerd als een eerder teruggehouden persoon die ook postzegels verzamelde (van dieren en scheepvaart). Gedurende 1943 werden eens serie herhalingen uitgezonden en ze hadden de tijd om
The Murderer is a Fox (1945) te schrijven.

In juni 1945 was Mary Dannay terminaal (om later datzelfde jaar te sterven) en Fred wist dat hij voor zichzelf en hun zonen bepaalde arrangementen moest maken. Hij 'beperkte' zich tot het samenstellen van EQMM, enkele bloemlezingen en het schrijven van de plots voor nieuwe Queen-boeken. Net zoals ze al eens eerde hadden gedaan met enkele kortverhalen en twee Better Little Books voor hun radiowerk werd de bijdrage voor de radio nu uitbesteed aan een "spookschrijvers" in de persoon van Tom Everitt en Anthony Boucher. Boucher, een veel meer religieuze man dan Dannay bracht dit aspect mee in de Queen-persoon...welk al vlug door beide neven werd overgenomen bvb in
Ten Day's Wonder (1948). Na  Mary's dood verkocht Danny zijn huis en kocht een nieuw in Carroll Street, Brooklyn,  Mary's zus en haar man kwamen voor de jongens zorgen. Fred kon zijn verdriet alleen de baas zoals een workaholic dat zou doen... Uiteindelijk hertrouwde hij in 1947 met Hilda Wiesenthal (familie van Simon Wiesenthal), een weduwe van dokter Isadore M. Silverman die in de "Battle of the Bulge" in WO II was omgekomen. Ze kochten een klein huis in het stille Larchmont in de straat Byron Lane 29.

In april 1947 toen de radioserie naar Los Angeles verhuisde gingen Manny en de familie mee. Lee keek er toe op het maken van de show. Hij schreef niet alleen het script maar fungeerde ook als een quasi-producer, regelde zaken met radio sponsors, reclame agentschappen en weerspanning acteurs en regisseurs. Het is gedurende de 1947-48 series dat Kaye Brinker insprong en de rol van Nikki Porter speelde. Maar de serie werd beëindigd en de familie trok terug oostwaarts om in Connecticut, via Westport en later in het stille Roxbury (in South Street) hun thuis uit te bouwen.

Manfred begon een steeds meer actieve rol te spelen in Roxbury's burgerleven en diende er een legislatuur uit als vrederechter. Op zijn groot domein gedroeg had familieman Manny veel aandacht voor tuin en dieren en verzamelde nog steeds postzegels, medailles en platen. Hij werkte in een studeerkamer die werd ingericht in een omgebouwd koloniaal schoolgebouw dat zich ook op zijn grond bevond.

De tragiek werd Fred absoluut niet onthouden. Toen z'n vrouw Hilda van hun enig kind beviel in 1948, het kind had door zuurstofnood bij de geboorte hersenbeschadiging opgelopen en zou nooit kunnen lopen of spreken. Stephen Dannay werd amper zes. Hierin moet de basis gezocht worden in de diverse geboortethema's die we in het Queen-werk terugvinden zoals in Cat of Many Tails (1949).

De neven kende hun piek met boeken als
Ten Day's Wonder (1948), Cat of Many Tails (1949) en Origin of Evil (1951).  Nadat Lee hertrouwde bezochten ze elkaar zelden. De twee neven werkten beide thuis en hingen dikwijls aan de telefoon om elkaar te spreken. Hun manier van werken was zeker onorthodox te noemen. Ze verschilden in hun werkwijze van menig detectiveschrijvers, die gewoonlijk starten met het schrijven van de ontknoping van hun misdaad en daarna zich naar het begin van het boek werken. Dannay en Lee begonnen op alle mogelijke momenten in het boek, ze werkten de verhaallijn uit vertrekkend van een uitzonderlijk ongewoon spoor, een opmerkelijke verdachte of een vreemde achtergrond.

                     
Boven: Publiciteitsfoto van het Ellery Queen team (na 1949).


 

NAAR PAGINA: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15


 
Inleiding | Plattegrond | Q.B.I. | Liist Verdachten | Wie?  | Q.E.D. | Moord en scene | Nieuw | Auteursrecht
Copyright © MCMXCIX-MMXXI   Ellery Queen, een website rond deductie. Alle rechten voorbehouden.