n de late jaren dertig
werd het werk van de neven beïnvloed door
twee nieuwe media pulpmagazines (Red
Book, Cosmopolitan,...) en de film. Hierdoor trapten ze in de val door te denken dat
wat meer liefdesinteresse, een lossere constructie beide van die media kon overhalen en
uiteindelijk voor hen een meer gunstige verkoop zou betekenen Dus rond 1935
lieten ze hun hoog ontwikkelde techniek varen om een meer moderne te ontwikkelen. De hield
een meer individuele aanpak van de problemen in, die hen totaal in een ander licht
plaatste. Weg was het symbolisme in de hoofdstukken, gedaan met diagrammen, citaten, lijst
der verdachten...en ook de gepatenteerde titelopbouw werd verlaten, de moordscene
werd iets minder bizar, ze speelde zich af in een meer herkenbare wereld buiten het
eigenlijke verhaal, de oplossing werd meer op intuïtie bereikt dan op logica,... En samen met de Ellery Queen boeken veranderde ook
de figuur Ellery Queen. Wat kregen we daarvoor in de
plaats? Romantiek... men trakteerde ons op liefdesverhalen. Ons door Queen bestookte brein
moest nu ook nog een aantal romantische elementen verwerken. Waren de eerste verhalen nog
zeer gewoon te noemen de volgende waren vrij zwaarmoedig en zelfs op bepaalde momenten
metafysisch te noemen tot op het moment dat Ellery Queen zijn verhalen
een warme hartenklop gaf. Een aantal van de minder cerebrale lezers had reeds de wens geuit
om een Ellery te zien die wat minder levensvreemd was. De moordenaar mocht dan wel zeer
sluw zijn er moest ergens een grens bestaan voor de menselijke daden en criminele
strategie. Queen's spraakpatroon werd meer Amerikaans dialect dan
officieel
"Amerikaans", hij begon vaak ook veel te vlug te twijfelen over zijn oplossingen. Zijn
onderzoeken begonnen ook het leven van andere mensen te beïnvloeden.
Ze publiceerden nu maar vijf boeken en de drieakter Danger, Men Working
(de basis voor de film
The Crime
Nobody Saw). Deze laatste (herwerkte versie van Shot in the
Dark) was geschreven samen met Lowell Brentano, beleefde zijn première in het Baltimore's Auditorium
Theatre op 6 februari 1936. De actie - zonder Ellery Queen voltrok
zich op een ronddraaiende scene - en begon in een appartement
in Greenwich Village. Het stuk ging over drie detectiveschrijvers die zich in
een huis in Twelfth Street ophouden om er te werken aan een thriller.
Daar ze het niet eens worden over een plot zijn ze dan ook maar wat blij
als er een echte moord plaatsvindt. In plaats van, zoals normale burgers
zouden doen, de politie te verwittigen proberen ze zelf de moord op te
lossen. Ellery Queen (de auteur) was op de repetities
aanwezig waar je Hal K. Dawson de hoofdrol kon zien vertolken.
Het stuk trok nog naar Philadelphia, maar na enkele opvoeringen hield
men er ook daar mee op. Maar gelukkig had iemand uit Hollywood interesse...
![Fred Stewart, Hal K. Dawson en Broderick Crawford de hoofdrolspelers uit Danger Men Working, een nieuw moordmysterie in het Broad voor morgen, verwikkelt in een verhitte discussie.](images/Pic_Danger_Men_Working.jpg)
Boven: Fred Stewart, Hal K. Dawson en Broderick Crawford de
hoofdrolspelers uit Danger Men Working, een nieuw moordmysterie
in het Broad voor morgen, verwikkelt in een verhitte discussie. De
rolverdeling bestaat uit Hal K. Dawson, Broderick Crawford. Fred
Stewart. Flora Campbell, Philip Huston, Stanley Jessup, Herbert Warren,
Kenneth Hunter, Edward Butler, Jane Bancroft, Helen Henry, Lee Cobb en
Eulabelle Moore. Het stuk werd geregisseerd door Burke Symon (9 februari
1936)
De enige andere referentie die we konden
vinden was een krantenartikel van eind 1936 waarin Ellery Queen
("He is two people,...") wordt aangeprezen als de nieuwe
schrijver voor een nog te maken Randolph Scott film genaamd Betting
Fever (Paramount) met Barney Glazer als producer en J.
Theodore Reed als regisseur. Dit was hun eerste Hollywood opdracht rond
paardenrennen. De film werd echter nooit afgewerkt.
Tegen 19 november 1936 had Paramount
Danger, Men Working gekocht, een detective verhaal met vele
komische situaties van de hand van Manfred Lee, Fred Dannay en
Lowell Brentano, het zou worden verfilmd als
The Crime Nobody Saw.
Ze maakten de trip naar de Westkust met de trein zoals de volgende
anekdote uit een krant van 1936 illustreert: "... De twee auteurs schrijven nu voor de film
bij Paramount. Op weg daarheen, maakten ze kennis op de trein met een
verwante ziel en speelden vaak samen kaart. Bijna in Los Angeles kregen
ze de schok van hun leven. Dannay en Lee gingen van hun reisvriend
afscheid nemen en vonden hem geboeid vastzitten aan twee andere mannen.
Hij was op weg naar de kust voor een bigamie aanklacht."
Op 12 oktober 1936 kondigde The Film Daily
Ellery Queen's aanwezigheid in Tinseltown als volgt aan:
"Velen onder jullie zullen zich de tijd nog herinneren toen Manny Lee
in de publiciteitsbranche werkte. Manny was een goeie copywriter en
lay-out man met de drang om detectives te gaan schrijven, hiervoor
werkte hij samen met zijn neef en ze werkten en experimenteerden dan ook
samen gedurende hun vrije tijd tijdens nachten en weekends, tot ze
uiteindelijk de kneep onder de knie kregen en vandaag wereldberoemd zijn
onder de naam Ellery Queen. Ze zijn net naar Hollywood
getrokken met een mooi contract als schrijvers voor de Paramount studio.
Wat ons breed doet glimlachen is het feit dat Manny zich ook bekloeg
over het feit dat geen van de grote studios ook maar één van zijn
originele scripts wilden kopen,
"Ze voorzagen met van een etiket," zegt Manny "Ik
was gewoon een goede copywriter voor hen" Wie laatst lacht...
De eigenlijke reden voor
hun lage output rond die periode was het feit dat ze door Hollywood werden ingehuurd als scriptschrijvers
bij Columbia, Paramount en M.G.M. Er is ook weinig gekend
over deze toch weinig succesvolle periode in hun carrières.
We weten dat de eerste opdracht die ze aanpakten het schrijven van een
script rond een paardenrace inhield. het verhaal werd
later omgevormd tot het kortverhaal "Long Shot" (Blue
Book, 1939)
De neven
zelf lieten doorheen de jaren ook weinig los over het werk dat ze in
Hollywood deden, hierbij bewerend dat ze er zich weinig van herinnerden. Ze werden er echter wel degelijk zelf opgemerkt.
Ze kregen van Paramount één bureel ter beschikking in hun kantoren voor
schrijvers. "De Paramount bazen vragen zich af wat te doen met Frederic Dannay
en Manfred Lee, die werken onder de naam Ellery Queen,
en naar de Westkust werden geroepen om aan een whodunit te werken. Als
de jongens aan het werk gaan, gaan ze ook bijna op de vuist, misschien
niet letterlijk maar zeker woordelijk, wat de andere schrijvers hun rust
verstoord. De studiobazen overwegen het installeren van geluidsdichte
burelen." (Variety, woensdag 21 oktober 1936)
![](images/Photo_Dannay_Lee_1937.jpg) ![De tekst onder deze foto uit 1938 las als volgt: "Frederic Dennay, links, en Manfred B. Lee, rechts, bespreken een Ellery Queen plot" (sic). De correcte versie zou als volgt moeten lezen: "Frederic Dannay, rechts, en Manfred B. Lee, links bespreken een Ellery Queen plot"](images/Photo_Dannay_Lee_1938.jpg)
Boven links: Ellery Queen, de auteur
blijkt te bestaan uit twee gewone kerels. Frederic Dannay (links) en
Manfred Lee - Hollywood kwam tot de ontdekking dat zij Ellery
Queen zijn (jan 1937).
Boven rechts: De tekst onder deze foto uit 1938 las als volgt: "Frederic
Dennay, links, en Manfred B. Lee, rechts, bespreken een Ellery
Queen plot" (sic). De correcte versie zou als volgt moeten
lezen: "Frederic Dannay, rechts, en Manfred B. Lee, links bespreken
een Ellery Queen plot"
Op persoonlijk vlak woonden tegen 1939
Fred en Mary Dannay samen met hun kinderen, de zes jaar oude Douglas en de pasgeboren
Richard in de woonwijken (91 Old Mill Road) van Great Neck, Long Island. Fred verzamelde nog steeds
postzegels en schreef poëzie. Hij nam zich ook
voor ALLE detective-kortverhalen te verzamelen, en wie durft zeggen dat
hij ook daarin niet slaagde?
Terwijl een krant in augustus 1938 nog meldde dat de heer en mevrouw
Manfred Lee, na enige tijd in Putnam County te hebben doorgebracht,
zouden verhuizen van Claremont Avenue 153 naar hun nieuwe huis aan
Sheridan Avenue 163, Mount Vernon, NY toch gingen
Manny en Betty datzelfde jaar feitelijk uit elkaar. In 1941 leefde Manny,
nu officieel gescheiden, samen met zijn dochters, Jacqueline and Patricia in een New York's appartement aan 1050 Park Avenue. In zijn weinige vrije tijd
bleef hij vioolspelen of luisteren naar de platen uit zijn collectie klassieke muziek.
Meestal, echter, werkten ze thuis tot twaalf uur per dag om eens per week hun
materiaal te vergelijken in een klein kantoortje dat ze huurden onder de naam "Ellery
Queen". Beide mannen wisselden Pall Malls of met de pijp en de
occasionele sigaar, wat verklaart waarom Ellery, als figuur, kan beschouwd
worden als één van de grote tabakskenners in de detectiveliteratuur.
Hun door discussie gespekte manier van
werken zorgde voor wrijving met de collega's uit de naburige kantoren en
ondanks hun lucratieve bezoldiging schreven ze nooit iets wat resulteerde
in de 'ultieme' erkenning nl. vermeldt worden in de aftiteling. Na een
mislukte poging in toneel en film zou uiteindelijk een ander medium hen ter hulp snellen. Een medium voor de grote massa dat op
het punt stond om zijn eigen "Gouden Eeuw" te beleven: radio.
Ze werden gecontacteerd door een jonge verantwoordelijke bij
Columbia Broadcasting System (CBS) die iemand zocht om een nieuw soort radiodrama te
schrijven: een uurlang detectiveserie. George Zachary bood ze hiervoor 250-350$ per week en een geheel
eigen radioshow, maar twijfelden toch. Uiteindelijk kan vermoed worden dat het
potentiële
miljoenenpubliek toch de doorslag gaf. Ze kregen eerst de gelegenheid het 'vak' wat te
leren door een aantal scripts te schrijven voor andere series waarvan iedereen (waaronder
zijzelf) de titel zijn vergeten. Ondertussen gingen de voorbereidingen voor de
Ellery Queen- radioseries verder. Gedurende 1939 moeten ze bijna elke minuut in
de radioserie hebben gestoken, de hectische taak van wekelijks een nieuw origineel uurlang
drama te produceren! Het is dus lang geen verrassing dat in 1940 na zeven weken waarin
reeds twee herhalingen zaten vervat de show naar 30 minuten werd
teruggebracht.
Larry Darmour wordt vernoemd als diegene die Manfred en Frederic
contracteerde om naar Hollywood te komen en er te werken
aan de reeks films die voor Columbia zouden worden gemaakt. Dit bericht
vermeldt terloops dat ze op 15 juli 1940 zouden arriveren. Op 13
augustus melden de neven zich, volgens Variety,
dan weer aan bij Metro om er een origineel verhaal te schrijven in de
'Thin Man' reeks.
Op 23 november 1940, tijdens een rit naar Long Island om er zijn
moeder te bezoeken werd Fred aangereden door een wagen die zonder
lichten reed en met een bestuurder onder invloed, die uiteindelijk ook
nog eens eens zonder toelating zijn basis had verlaten zonder rijbewijs
noch verzekering. Zijn Buick was na de frontale botsing onherkenbaar. Frederic Dannay werd met ernstige verwondingen
overgebracht naar The Queens General Hospital, Jamaica, N.Y. Fred was zo ernstig gewond dat hij door Walter Winchell in diens
nationaal nieuwsprogramma zelfs dood werd verklaard. Zo erg was het niet
maar hij was zeker in zeer kritische toestand met verscheidene gebroken
ribben, interne verwondingen en shock waarvoor hij maanden in het
hospitaal zou vertoeven. Op 15 januari 1941
rapporteerde Variety dat Dannay richting Florida was vertrokken om te
genieten van één maand vakantie teneinde wat te herstellen.
Het zou tot 12 maart duren alvorens datzelfde magazine rapporteerde dat
Fred, terug uit Florida, hersteld was. De neven
waren begonnen aan een nieuw boek en bleven in contact via telefoon en
telegraaf. Het voorgestelde boek echter had in wezen hetzelfde plot als Agatha Christie's And
Then There Were None (1939) en werd niet
onmiddellijk gepubliceerd (pas in 1943 als There
was an Old Woman).
Het is dan ook gedurende deze tijd dat de neven erin
toe stemde de twee eerste filmscripts te laten fictionaliseren en te laten
publiceren onder de naam Ellery Queen. Ze mochten dan wel
ontevreden zijn over de films zelf het weerhield hen er niet van de
verhalen toch onder hun naam te laten publiceren. Hun meest bekende Hollywood bijdrage
The
Shadow of the Thin Man (M.G.M.
1941) was onvoldoende om te worden
opgenomen in de aftiteling. Officieel keerde Lee
terug van L.A. naar New York op 18 mei 1941. Dannay
kwam een week eerder terug. Hun hoofdbekommernis waren de
onderhandelingen voor de terugkeer in de ether van hun radio reeks. Die
waren bijna rond en dus kwamen de auteurs zelf mee de laatste hand aan
het akkoord leggen...
Gedurende de vijftien maanden dat de
radioshow niet werd uitgezonden schreven ze één van hun
beste boeken Calamity Town
(1942), en
de start van de Wrightsville-periode. Dannay had ook zo ongeveer zijn collectie
kortverhalen vervolledigd en schreef 101 Years Entertainment
(1941). Hij
lanceerde ook Ellery Queen's Mystery Magazine
. Tijdens de Hollywood
jaren toen Frederic Dannay en Manfred Lee meer en meer gefrustreerd werden door de beperkingen die de formele
deductieve puzzel hen bood, probeerden ze te breken met de traditie en trachten te
experimenteren met iets anders. Waarom eens niet het detectiveverhaalformaat toepassen om
de menselijke motivaties en relaties te onderzoeken? Met Calamity Town begon een nieuwe era, de eerste
in een nieuwe subserie: de Wrightsville Verhalen. Na elkaar gelezen, tonen ze de bijna
onvermijdelijke verandering bij Ellery Queen, van de oplosser van kunstmatige puzzels tot
filosoofdetective. De voor het tijdperk typische "angst" wordt
aan de serie toegevoegd. We kregen niet langer de deductieproblemen van vroeger. Ellery
lijdt onder zijn zaken en de gevolgen. Soms faalt hij zelfs.
Calamity Town, door beide als
één
van hun betere werken beschouwd, werd niet door een nationaal magazine weerhouden om als
voorpublicatie in serie te verschijnen, zonder dat men hiervoor een duidelijke reden
kon geven. Dus vielen ze terug op radio omdat ze het veiliger achten niet al hun eieren
in één mand te plaatsen. Toneel en film hadden slechts voor frustraties gezorgd en
alhoewel radio slavenarbeid bleef hadden ze er veel meer eindcontrole over hun werk.
![Lee en Dannay in hun EQ bureel, rond 1942. Dannay leest een radioscript.](images/Dannay_Lee_02.jpg) ![Dannay en Lee aan het werk.](images/Dannay_Lee_06.jpg)
Boven links: Lee en Dannay in hun EQ bureel, rond 1942. Dannay
leest een radioscript.
Boven rechts: Dannay en Lee aan het werk.
as drie maand verloving
had Manny Lee nodig om Kaye Brinker een stemactrice
voor radio uit de jaren 30-40 (EQ radiodrama's!) te huwen op 4 juli
1942.
Samen voeden ze acht kinderen op: vier jongens en vier meisjes.
Vier
jongens; Anthony Joseph, de oudste zoon overleed in 1987 aan een hartaanval; Manfred B.Lee
Jr; Rand Lee, schreef reeds verschillende tuinboeken en enkele
SF-verhalen en Jeffrey
Robert, de jongste die in 1990 aan AIDS bezweek. Vier meisjes: Jacquelin; Patricia (2
dochters van Manfred - Betty Miller);
Anya (dochter van Kaye - Alvan
Summerfield)
en Christopher Rebecca ("Kit"), de jongste.
Naar verluid verdienden de neven in 1943, meer dan $50 000 per kop per
jaar, het overgrote deel door hun radioavonturen. Manny en Kaye verhuisden
naar een charmant oud huurhuis Canon Street 5 in Norwalk (Conn.) waar ze een
gezin vormden met twee dochters uit zijn eerste huwelijk, Kaye's dochter
Anya uit haar eerste huwelijk en de pasgeboren dochter Christopher Rebecca.
Fred en Mary leefden nog steeds in Great Neck maar Mary had kanker en was
praktisch bedlegerig. Fred wordt er herinnerd als een
eerder teruggehouden persoon die ook postzegels verzamelde (van dieren en
scheepvaart). Gedurende 1943 werden eens serie herhalingen
uitgezonden en ze hadden de tijd om The Murderer is a Fox
(1945) te schrijven.
In
juni 1945 was Mary Dannay terminaal (om later datzelfde jaar te sterven) en Fred wist dat
hij voor zichzelf en hun zonen bepaalde arrangementen moest maken. Hij 'beperkte' zich tot
het samenstellen van EQMM, enkele bloemlezingen en het schrijven van de plots
voor nieuwe Queen-boeken. Net zoals ze al eens eerde hadden gedaan met enkele kortverhalen
en twee Better Little Books voor hun radiowerk werd de bijdrage voor de radio nu
uitbesteed aan een "spookschrijvers" in de persoon van Tom Everitt
en Anthony Boucher. Boucher, een veel meer
religieuze man dan Dannay bracht dit aspect mee in de Queen-persoon...welk al vlug door
beide neven werd overgenomen bvb in Ten Day's Wonder
(1948). Na Mary's dood
verkocht Danny zijn huis en kocht een nieuw in Carroll Street, Brooklyn, Mary's zus
en haar man kwamen voor de jongens zorgen. Fred kon zijn verdriet alleen de baas zoals een
workaholic dat zou doen... Uiteindelijk hertrouwde hij in 1947 met Hilda
Wiesenthal (familie van Simon Wiesenthal), een
weduwe van dokter Isadore M. Silverman die in de "Battle
of the Bulge" in WO II was omgekomen. Ze kochten een klein huis in
het stille Larchmont in de straat Byron Lane 29.
In april 1947 toen de
radioserie naar Los Angeles verhuisde gingen Manny en de familie mee. Lee
keek er toe op het maken van de show. Hij schreef niet
alleen het script maar fungeerde ook als een quasi-producer,
regelde zaken met radio sponsors, reclame agentschappen en
weerspanning acteurs en regisseurs. Het is
gedurende de 1947-48 series dat Kaye Brinker insprong en de rol van Nikki
Porter speelde. Maar de serie werd beëindigd en
de familie trok terug oostwaarts om in Connecticut, via Westport en later in het stille Roxbury (in South Street) hun thuis uit te bouwen.
Manfred
begon een steeds meer actieve rol te spelen in Roxbury's burgerleven en diende er
een legislatuur uit als vrederechter. Op zijn groot domein gedroeg had familieman Manny veel
aandacht voor tuin en dieren en verzamelde nog steeds postzegels, medailles en platen.
Hij werkte in een studeerkamer die werd ingericht in een omgebouwd koloniaal
schoolgebouw dat zich ook op zijn grond bevond.
De tragiek werd Fred absoluut niet onthouden. Toen z'n vrouw Hilda
van hun enig kind beviel in 1948, het kind had door zuurstofnood bij de geboorte
hersenbeschadiging opgelopen en zou nooit kunnen lopen of spreken. Stephen Dannay werd
amper zes. Hierin moet de basis gezocht worden in de diverse geboortethema's die we in het Queen-werk terugvinden zoals in Cat of Many Tails
(1949).
De neven kende hun piek met boeken als Ten Day's Wonder
(1948), Cat of Many Tails
(1949) en Origin of Evil
(1951). Nadat Lee hertrouwde bezochten ze elkaar zelden. De twee
neven werkten beide thuis en hingen dikwijls aan de telefoon om elkaar te spreken. Hun
manier van werken was zeker onorthodox te noemen. Ze verschilden in hun
werkwijze van menig detectiveschrijvers, die gewoonlijk starten met het
schrijven van de ontknoping van hun misdaad en daarna zich naar het begin
van het boek werken. Dannay en Lee begonnen op alle mogelijke momenten in
het boek, ze werkten de verhaallijn uit vertrekkend van een uitzonderlijk
ongewoon spoor, een opmerkelijke verdachte of een vreemde achtergrond.
![](images/Dannay_Lee_04.jpg)
Boven: Publiciteitsfoto van het
Ellery Queen team (na 1949).
|